In 1969 ontwierp architect Herman Andriessen een villa voor zijn eigen gezin. Een jaar na de voltooiing ervan kwam hij om in een auto-ongeluk. ‘Woning De Feyter- Verstraeten’ is een postuum eerbetoon aan de vroeg gestorven architect, die maar 32 jaar oud werd. De oorspronkelijke plannen voor het woonhuis van Andriessen laten een staalskeletvilla met halfopen gelijkvloerse verdieping zien. Het bouwwerk herinnert zowel aan de villa Savoye als aan een ‘case study house’, en ademt meer de sfeer uit van de late jaren vijftig dan de jaren zestig. Andriessen, die als architect voor General Motors in Antwerpen werkte, ging voor zijn woning aan de slag met de industriële bouwmaterialen waarmee hij dagelijks werkte: een stalen skelet van I- en U-profielen, aluminium sandwichpanelen voor de wanden, translucente kunststofplaten, stalen profielplaten voor het platte dak (steeldeck) en een bitumineuze dakdichting. Het staalskelet vormt een perfect rooster van negen vierkanten met twee verdiepingen. Andriessen bracht de woonfuncties samen in de negen vierkanten op de verdieping. Op de begane grond vulde hij twee ervan met een inkomhal, een trap en een berging, terwijl de rest fungeerde als een soort open carport. Op die manier zette hij een goedkope conceptwoning neer die ook elders op de toen nog grotendeels onbebouwde verkaveling opgetrokken zou kunnen worden.
Van dit plan is weinig in huis gekomen. Het toen haast ongeschonden Kempense landschap is ondertussen volgebouwd, vooral met fermettes, en de woning zelf werd verbouwd en uitgebreid. Na het overlijden van de architect bleef zijn weduwe in het huis wonen. Om plaats te winnen bouwde ze gaandeweg de benedenverdieping dicht. Chronische bouwtechnische problemen werden met lapmiddelen aangepakt. Op het ogenblik dat binnenhuisarchitect Arjaan De Feyter en zijn partner Liesbet Verstraeten het huis kochten, was Andriessens ontwerp grotendeels onherkenbaar geworden. De nieuwe eigenaars behielden de oorspronkelijke planindeling van de eerste verdieping, waar ze zouden gaan wonen. De benedenverdieping breidden ze uit om er een werkkabinet in onder te brengen, waarvan ze de visuele impact temperden door grote glaswanden met nauwelijks zichtbare profielen te gebruiken.
Eerst werd de woning gestript tot alleen een naakt staalskelet en de welfsels overeind bleven. Het staal was op vele plaatsen ernstig gecorrodeerd en had restauratie nodig. Vervolgens werden de oorspronkelijke houten ramen met dubbel glas en de aluminium sandwichpanelen weer in het gerenoveerde skelet ingepast. De grootste uitdaging van de renovatie was het probleem van de ‘koudebrug’, eigen aan een staalskelet dat ook van buitenaf zichtbaar is. Een snelhardende 2-componentenhars, waarmee alle liggers en kolommen die in contact kwamen met het binnenklimaat bespoten werden, vormde de oplossing. De vier centimeter dikke harslaag haalt geen spectaculaire U-waarde1, maar hecht bijzonder goed op staal en is volkomen dampdicht, waardoor ieder risico op condensatievocht verdwijnt.
Het ontwerp van Andriessen dateert duidelijk van vóór de oliecrisis. De oorspronkelijke verwarming was elektrisch: warmtediffusie door lichte wandjes waarin elektrische draadweerstanden geweven waren. Zo’n omgang met energie is vandaag niet meer denkbaar, maar daardoor gaat ook een deel van de brutalistische charme van Andriessens ontwerp onherroepelijk verloren. Vandaag is het staalskelet van de woning binnenin volledig ingepakt in een amorfe laag polymeer. Daaromheen is het geheel nog eens omkast met geschilderde MDF. Als architecturaal object is de huidige villa minder sterk dan het origineel, maar ze beantwoordt nu wel perfect aan de heersende normen van wooncomfort, terwijl de herinnering aan de oorspronkelijke woning levendig blijft.
De uiterste zorg en de aanzienlijke middelen die voor de renovatie werden ingezet, roepen wel gemengde gevoelens op. Zelden werd een vervallen, onbeschermde verkavelingsvilla met zoveel zorg bejegend. Tegelijk is de villa van Andriessen aan de Azalealaan een soort luxevilla geworden en is Halle-Zoersel haar utopie kwijt: die van een goedkope modernistische villa in staal en glas, zo makkelijk in elkaar te zetten als mecano-speelgoed.
Lionel Devlieger
Dit project maakt deel uit van de tentoonstelling Composite Presence in het Belgisch paviljoen op de Biennale Architettura 2021 in Venetië.
more about Composite PresenceArjaan De Feyter
260 m²
700 m³