Langs een bijzonder drukke steenweg aan de rand van Gent, met veel kleinhandel en in de onmiddellijke nabijheid van het stadscentrum, ligt een kleine rijwoning waarvan de gevel met geglazuurde tegeltjes is versierd. Buiten springt de weelderige hedendaagse pastiche van ouderwets bloemetjesbehang in de voorkamer al in het oog. Eenmaal binnen is een deurpaneel van groen glas de enige getuige van de transformatie die de woning onderging. De glazen deur, de blikvanger in de inkomhal, is de meest voor de hand liggende toegang voor bezoekers. De deur geeft uit op de woonruimte, waar het glas de komst van die bezoekers signaleert: als er licht brandt in de gang, licht het glas op en wordt het doorzichtig.
De hele verbouwing van de woning bestaat uit op zichzelf staande interventies: een formele samenhang is doelgericht vermeden. Centraal in de hal geeft een tweede, ongearticuleerde en zelfs verdoken deur uit op de keuken. Van alle interventies grijpt de verbouwing van deze ruimte het sterkst in op de typologie van de woning. Alleen al haar locatie is opmerkelijk: ze ligt in de traditionele doorgangsruimte tussen de voor- en de achterkamer, al is ze smaller want ingesnoerd door het trappenhuis. Zo ontstaat een afstand tussen de voorkamer met het stemmige behangpapier en de woonkamer met haar gomachtige, witte vloer van polyurethaan. Deze afstand wordt nog versterkt door het valse perspectief dat de taps toelopende keuken creëert. Vanuit de voorkamer lijkt de ruimte ononderbroken door te lopen tot aan de tuin, maar omgekeerd lijkt de voorkamer een besloten vertrek, waarvan slechts een glimp getoond wordt. Het keukenmeubel is afgewerkt met zwarte volkernplaten, nauwelijks te onderscheiden van de flanken van de stalen bibliotheek die er in de voorkamer tegenaan is geschoven. Het fornuis bevindt zich op een uitkragend platform in hetzelfde materiaal en de gootsteen zit in één van de twee felgekleurde nissen.
De woonruimte vervangt de traditionele koterijen en is opgespannen tussen de muren van de aanpalende tuinen. Het smalle stadstuintje achter de woning werd een stukje uitgegraven, waardoor naast het dak ook de vloer als een schijf tussen de mandelige muren is geschoven. Achter die passage bevindt zich de eigenlijke tuin: een vierkante ‘kamer’ in het hart van het bouwblok, omgeven door lage muren. Op de achtergrond razen op een hoog talud de treinen voorbij. Boven valt vooral de badkamer op door een aantal onconventionele keuzes. Het bad, de douche, het toilet en de lavabo zijn gegroepeerd tot één enkel schermblok, dat ongenaakbaar als een designobject centraal in het vertrek staat. De onbenutte gebruiksmogelijkheden die in ieder detail van dit meubel worden gesuggereerd, zijn echter net iets te vluchtig om er de vinger op te leggen. Een laatste ingreep is de verbouwing van de zolder tot twee ruime slaapkamers. Door een wijziging van het dakprofiel krijgen deze beide ruimtes, ook die aan de tuinzijde, ’s ochtends licht uit het oosten. In de andere kamer ontstond daardoor, aan weerszijden van de dakkapel die instaat voor de dubbele lichtinval, een alkoof.
Men heeft dankbaar gebruik gemaakt van de bestaande woning en er een integratiekader voor disparate ingrepen van gemaakt, die ieder afzonderlijk op hun eigen logica kunnen worden getaxeerd. De woning vormt zo een levendige verzameling van inventieve detailontwerpen, waaraan eindeloos nieuwe ingrepen kunnen worden toegevoegd en weer geschrapt. Die aanpak vraagt van de bewoner het engagement om de behoefte aan architectuur telkens opnieuw te formuleren. De ontwerper nam uiteindelijk zelf zijn intrek in het huis en bewoont het door er onophoudelijk aan te sleutelen. Door middel van het esthetische vernuft van een geschoold ontwerper onderschrijft hij de zelfredzaamheid van het kleinburgerlijke wonen.
Benjamin Eggermont
Mathilde Geens
Donald De Smet voor mozaïek
Elbemo bvba
180 m²
630 m³
130000 €, excl. BTW
850 €, excl. BTW