Het nieuwe crematorium Polderbos in Oostende door OFFICE Kersten Geers David Van Severen in samenwerking met Richard Venlet, ligt net buiten de stad in een hoek van een groot polderveld. Het landschap rond het crematorium ligt wat verwijderd van de weg en introduceert enkele van de architectonische kenmerken van het gebouw. Bomenrijen vormen parallelle stroken die in de breedte het ritme en de oriëntatie volgen van de interne indeling van het gebouw. Bezoekers die het gebouw vanaf de parkeerplaats benaderen, merken meteen de vorm van het dak op: een groot hellend vlak, doorbroken door drie grote abstracte volumes. Het rust op een stelsel van betonnen kolommen die op regelmatige afstand zijn geplaatst. Het dak loopt evenwijdig met de hoofdweg en is licht gekanteld ten opzichte van de boomstroken in het landschap. Wie naar een plechtigheid in het crematorium komt, ervaart het gebouw als gastvrij en huiselijk dankzij de hellingshoek van het dak, waarvan de onderzijde naar de parkeerplaats is gericht. Anders dan bij andere hedendaagse tempels lijkt het crematorium enkele van de meest gangbare benaderingen van funeraire architectuur in vraag te stellen. Zo zijn er geen monumentale gevels. Abstracte metalen panelen – de ene keer geperforeerd, de andere keer in gewone golfplaat – worden afgewisseld door kale betonnen oppervlakken. Doordat het dak en de binnenruimten anders georiënteerd zijn, ontstaat er aan de randen van het gebouw, een onregelmatige overdekte zuilengang waar kleinere groepen samen kunnen komen om te schuilen.
Nadat je het gebouw hebt betreden via een eenvoudige houten deur kom je in een grote, langwerpige ruimte – de eerste van een reeks parallelle stroken die het bouwplan indelen. De twee korte kanten van deze foyer bestaan uit grote glazen wanden, waardoor het landschap van binnenuit zichtbaar is, terwijl de geperforeerde metalen panelen de binnenkant beschermen tegen inkijk van buitenaf. De twee lange gevels van de foyer – eenvoudige betonnen muren die de textuur van hun houten bekisting laten zien – worden geritmeerd door openingen die op regelmatige afstand in het beton zijn uitgesneden. In een aantal daarvan zijn de houten deuren naar de twee aula’s en naar een aantal dienstruimten geplaatst; andere zijn bekleed met houten en wollen lambrisering en voorzien van een elegante ingebouwde zitbank. Terwijl de elementen in de foyer felgeel zijn, kozen de architecten voor de twee grote aula’s een zachter warm wit. In de twee ruimtes, de ene wat groter dan de andere, valt natuurlijk licht via grote dakramen in het gekantelde dak en via een grote glazen opening naar het landschap. Beide aula’s zijn ingericht met mooie multiplex banken en vallen op door hun eenvoud en warmte. De architectuur biedt zich rustig aan en begeleidt zo het rouwproces van de aanwezigen bij de uitvaartplechtigheden. In elke ruimte staat voor de glazen wand een groot gestoffeerd paneel, dat als achtergrond dient voor de sprekers en aan de achterzijde een intieme ruimte creëert voor de familieleden. Voorbij de twee aula’s bevinden zich, in een laatste strook, alle technische ruimten van het crematorium.
Daar waar architectuur van oudsher de omstandigheden van dood en rouw dramatiseert door zwaarte en monumentaliteit toe te voegen, laat het crematorium Polderbos in Oostende zien dat men de dood beter kan beschouwen als een viering van het leven voor hen die overblijven.
- Martino Tattara
Dit project is gepubliceerd in het Architectuurboek Vlaanderen N°15. Allianties met de realiteit
Intercommunale OVCO
Grintweg 120
8400 Oostende
België
2021