Lokalen jeugdbewegingen
Copyright
ECTV ARCHITECTEN - BRUGGE

Lokalen jeugdbewegingen

De grootschalige uitbreiding van de havenactiviteit in Zeebrugge heeft het landschap tot ver in de omtrek grondig getransformeerd. Daarom ontwikkelt buurgemeente Blankenberge op het domein van de vroegere hoeve De Sol een groene buffer voor recreatief en toeristisch gebruik. Die bestaat onder andere uit de Duinse Polders en het nieuw aangelegde Zeebos. Na wat getouwtrek tussen Blankenberge en Brugge over de historische waarde van De Sol en de rechten op het territorium (dat zich over beide gemeenten uitstrekt), werd de hoeve gesloopt om plaats te maken voor een speelplein en lokalen voor drie plaatselijke jeugdbewegingen, geschikt voor verhuur tijdens de zomermaanden. Het ontwerp van de lokalen werd na een offerteaanvraag toegekend aan architecten Els Claessens en Tania Vandenbussche en gerealiseerd door de gemeente Blankenberge. De gebruikers krijgen het gebouw in bruikleen en kunnen zelf binnenmuren, sanitair en andere voorzieningen plaatsen.

Het gebouw heeft een zeer eenvoudig programma, is gerealiseerd met een beperkt budget en staat op een markante maar geenszins uitzonderlijke plek, de grens tussen duinen en hinterland. Zijn relevantie schuilt in de manier waarop doorgedreven ontwerparbeid onder in wezen banale omstandigheden subtiel een plaats maakt voor architectuur. De arbeid is niet geïnvesteerd in een uitgewerkte detaillering of het zorgvuldige ontwerp van elke afzonderlijke ruimte, maar in de configuratie en vormgeving van een totale figuur. De figuur bezet en organiseert het terrein, verrijkt het gebruik en de beleving van de lokalen en de buitenruimtes en maakt het terrein herkenbaar binnen het landschappelijke patchwork van de recreatieve zone.

Dit gelaagde effect wordt bereikt door een uiterst beheerste vormgeving, die uitnodigt tot nadere beschouwing. Het ontwerp illustreert immers ontwerpstrategieën — misschien mogen we ze inmiddels technieken noemen — die in het laatste decennium zijn scherpgesteld en die meer dan één Vlaams bureau met succes hanteert. Een eenvoudige geometrische planfiguur wordt licht vervormd en bekroond met een haast autonome dakvorm, zodat een visueel complexe figuur ontstaat die zich wat weerbarstig inschrijft in de omgeving en tegelijk niet onmiddellijk benoembare typologische referenties oproept. Het volume van de figuur wordt benadrukt door de homogene en vaak grove textuur van de buitenafwerking en door de strategische plaatsing van zorgvuldig gedimensioneerde raam- en deuropeningen. Deze vormen en operaties zijn afgestemd op het programma, maar worden er niet door gedetermineerd.

De eenvoud van het programma — lokalen, keukens, sanitair en opslagruimtes — stelde de architecten in staat om het gebouw te reduceren tot een soort ruggengraat. Drie vleugels van lokalen zijn in een zigzag samengevoegd tot één figuur die het terrein in vieren deelt. Omdat de lokalen rechtstreeks of via een korte buitentrap op de buitenruimte uitkomen, worden de territoria rond het gebouw als vanzelf door de gebruikers bezet. Variaties in breedte en hoogte geven de drie vleugels elk een ander volume, aangepast
aan de omvang van de drie organisaties en hun voorzieningen. Omdat er alleen verticale binnencirculatie is, kunnen de vleugels gemakkelijk in lokalen van verschillende grootte worden opgedeeld. De maatvoering en materiaalkeuze spelen bovendien in op het programma. Zo kregen de bergruimtes afmetingen aangepast aan de maximale lengte van sjorbalken en werden de luifels in hout uitgevoerd om er gemakkelijk touwen of zeilen aan vast te kunnen maken. De visuele samenhang van het gebouw wordt versterkt
door de behandeling van de gevels en de dakvorm. De zandkleurige gevelsteen heeft een ruw oppervlak waarover de mortel werd uitgestreken. De elementen die het gevelbeeld vormen — openingen, lampen, luifels, maar ook de afvoeren voor regenwater — zijn uniform en strak gemoduleerd. Een virtueel zadeldak overspant het volledige gebouw. Door de haakse planfiguur ontstaat zo een middenvleugel van twee verdiepingen over de volle lengte, met aan elk uiteinde een zacht afhellende uitloper. De drie vleugels worden naar de speelterreinen georiënteerd door middel van deuropeningen en smalle luifels die een overgangs- en circulatiezone afbakenen tussen het gebouw en het terrein. Deze elementen doen op de zigzagfiguur een sequentie van kopse gevels, langse gevels en achtergevels ontstaan, alsof het gebouw opnieuw is samengesteld uit de onderdelen van een vergeten, oorspronkelijk model.

De coherentie van het ontwerp wordt haast onmerkbaar tot stand gebracht door een zorgvuldige repetitie van een beperkt aantal vormen. Zo herhalen de luifels, net als de lagere strook van de noordoostelijke vleugel, op halve schaal de dakvorm van het geheel. Tegelijkertijd genereren de samenstellende elementen van het ontwerp — de planfiguur, de dakvorm, de modulering van de openingen — in één hoek van het gebouw een buitenhal, zodat er een doorgang ontstaat naar de territoria van de andere jeugdbewegingen. De grens van vormgeving ligt op de overgang tussen binnen en buiten. De ontwerpers grepen nog in op elementen zoals de leuningen van de binnentrappen, samengesteld uit twee planken die zorgvuldig over elkaar tegen de muur zijn gezet, maar leveren de interieurs volledig over aan de bewoners.

Binnen het spectrum van landschap tot architectuurdetail werkt dit project op de bandbreedte die de beperkte middelen maximaal benut. Zo demonstreert het gebouw hoe er in Vlaanderen inmiddels een architecturale savoir-faire is opgebouwd die ook in kleine of elementaire opdrachten rendeert. Deze vakkennis stelde de architecten niet alleen in staat om een precies antwoord te formuleren op een specifieke vraag. Het ontwerp van het gebouw volgt onafhankelijk van die vraag ook een eigen logica, de bron van een verrassend subtiele verschijning.

- Maarten Delbeke

Projectdetails

ARCHITECT:
TYPE GEBOUW:
LOCATIE:

Domein Hoeve De Sol, Kustlaan

8280 Brugge

België

DATUM VOLTOOID:

01-01-2008

PERMALINK:

Meer gebouwen