Twee jonge Gentse ondernemers, een koffiebrander en een schrijnwerker, leggen hun middelen bij elkaar om zich van nieuwe werkruimte te voorzien. Ze kopen een bouwgrond op Bedrijventerrein Wiedauwkaai – een redundant geworden stukje spoorweginfrastructuur dat recent herontwikkeld werd door de stad Gent, stadsontwikkelingsbedrijf sogent en de NMBS. Het terrein zit, weliswaar nog steeds inclusief een spoorlijn, ingeklemd tussen het woonweefsel en de Wondelgemse Meersen, een nieuwe groene ader met wandel- en fietspad tussen Wondelgem en het stadscentrum. De onmiddellijke nabijheid van wonen, groen en zachte mobiliteit impliceert een bedrijvigheid van een kleinere schaal dan die van de internationale zeehaven, die al lang geleden naar het noorden trok. De opdrachtgevers leunen echter nog verder in de richting van de ‘gemoedelijke industrie’, wanneer ze de jonge Gents-Duitse architect Juliane Greb benaderen om het gebouw te ontwerpen.
Grebs ontwerp gaat speels om met de standaardmethoden en -materialen van de industriebouw. Het gebouw bestaat, net als vele loodsen, voornamelijk uit een stalen structuur en geprefabriceerde betonnen panelen. Een verlaagde hoek in het volume verraadt echter al snel de kwinkslag in het plan; een perfect gelijkzijdig driehoekige binnenplaats verdeelt de rechthoekige doos – het uitgangspunt bij uitstek van de industriële loods – in drie ongelijke delen op. Een van de zijden van de driehoek valt samen met de middellijn van het gebouw en bakent zo de helft ervan af als schrijnwerkersatelier, waar de nood aan werkruimte het grootst is. De andere helft valt aan weerszijden van de driehoek uiteen in een dubbelhoge koffiebranderij en een donkere opslagplaats voor koffiebonen. Het is deze ruimte die de aanleiding blijkt voor de verlaagde hoek in het gebouw, waarvan het dak overigens als buitenruimte toegankelijk is vanuit de mezzanine in de koffiebranderij. Aan de andere kant van hetzelfde dak leidt een tweede deur naar de trapkoker van de schrijnwerkerij.
Juist op de plaats waar de lage opslagplaats en de hoge trapkoker elkaar ontmoeten, bevindt zich de toegangspoort tot het gebouw: een uitsnijding, even driehoekig als de binnenplaats, in het verder rechthoekige grid van betonnen panelen. Een goedgeplaatste buislamp op de as begeleidt het perspectief op de patio, waar de schuine gevel, de gele deuren, het aluminium schrijnwerk en de roze kolommen achter het glas een even mysterieuze als speelse aanblik bieden. Het driehoekige gat in de gevel wordt geflankeerd door een roze poort voor de levering van goederen en een iets grotere, zwart-wit gestreepte poort naar het schrijnwerkersatelier. Binnen gaat het kleurenspel verder: een paarstint voor de metalen structuur van de koffiebranderij, wit op de balustrades en de wenteltrap naar de mezzanine, een blauw gelakte structuur in de schrijnwerkerswerkplaats. Gele deuren en buislampen blijven opduiken. Het daglicht dat via de patio en diverse andere raampartijen naar binnen valt, brengt de kleuren verder in beweging.
Toch overweldigen de gewaagde vormen en kleuren niet. Elke ontwerpkeuze is zorgvuldig gedoseerd, vanuit een bewustzijn van de grijze massa, het industriële staal- en betonwerk dat nog steeds aan de basis van het project ligt. Het gebouw slaagt er zo in om het industriële te omarmen én er een persoonlijkheid aan te geven. Is de aanleiding hiervoor het programma, de bouwheren, de architect of de omgeving? Een combinatie van deze omstandigheden of juist de eigen autonomie? Het zal het gebouw worst wezen; het staat er, vol zelfvertrouwen.
- Petrus Kemme
Dit project is gepubliceerd in het Architectuurboek Vlaanderen N°15. Allianties met de realiteit
Vandekerchove en Bar, Cube4garden
Tapuitstraat 1
9000 Gent
België
2021