Felixarchief
Copyright
ROBBRECHT EN DAEM ARCHITECTEN - ANTWERPEN

Felixarchief

Toen het Sint-Felixpakhuis Antwerpen in 1975 na meer dan een eeuw trouwe dienst leeg kwam te staan, was het niet meteen duidelijk welke nieuwe functie het zou kunnen opnemen. Het gebouw bestond uit lage verdiepingen, telde ongeveer 1.500 kolommen en werd een jaar later al beschermd als historisch monument. Dit laatste maakte ingrijpende veranderingen onmogelijk.

Dertig jaar later is de nieuwe functie van het gebouw gevonden in zijn oude gebruik: het Sint- Felixpakhuis is opnieuw een opslagruimte geworden. Dit keer echter wordt er geen tabak meer gestockeerd, maar wel archiefstukken van de stad. Het ‘verstandshuwelijk’ tussen het stadsarchief en het Sint-Felixpakhuis past bovendien perfect in de recente heropwaardering van het Eilandje, de oude havenbuurt van Antwerpen. Het Felixarchief vormt daarbij een verbinding tussen het historische stadscentrum en het Eilandje. Het oude pakhuis heeft een logische opbouw: twee vleugels van zes verdiepingen worden van elkaar gescheiden door een overdekte binnenstraat die de dokken van het Eilandje met de Oudeleeuwenrui verbindt. Op de kop van het gebouw zijn de vleugels met elkaar verbonden via een derde bouwdeel en een oud pomphuis.

Voor de nieuwe archieffunctie onderging het gebouw een grondige renovatie, die de negentiende-eeuwse industriële architectuur haar grandeur teruggaf. Dankzij enkele welgekozen ingrepen, waarvoor sobere en duurzame materialen werden gebruikt, kan het gebouw nu de eenentwintigste eeuw trotseren. Die materialen zijn betonnen circulatiekokers, een eikenhouten dak en patio’s in glas en staal. De oude kolomstructuur instaal en hout werd brandwerend behandeld, waardoor het aantal structurele ingrepen drastisch kon worden beperkt.

De gelijkvloerse ruimtes zijn toegankelijk via de centrale, gekasseide straat en huisvesten een balie en een filiaal van de openbare bibliotheek. De stapelruimtes langs de centrale straat staan op dit moment nog leeg, maar krijgen in de toekomst culturele en commerciële bestemmingen. Het beeld vanuit de centrale straat toont zoveel mogelijk de oude architectuur en haar functie. In de binnenruimtes liggen ook straatkasseien, enkele oude hijstoestellen werden gerestaureerd en de laadopeningen in de gevels werden afgesloten met achteruitliggende ramen.

De bovenste verdieping, waar de leeszaal en andere publieke functies werden ondergebracht, onderging de zwaarste ingrepen. Het dak werd vervangen door een nieuwe structuur, die zich als een vrij dragende tentenconstructie over het gebouw uitspreidt en de oude trekstangen elimineert. Drie patio’s van verschillende grootte doorboren het nieuwe dak. Deze patio’s organiseren de open ruimte, zorgen voor licht en maken constructief deel uit van de tentenstructuur. De warme, eikenhouten beplanking van vloer en dak maakt van de grote open ruimte een intieme plek, wat nog wordt versterkt door het meubilair, dat in sobere wit-grijstinten is ontworpen.

Tussen de beneden- en de dakverdieping zitten vijf verdiepingen archiefruimte, waarbij de verdiepingshoogte naar boven toe telkens wat kleiner wordt. De stad restaureerde voorlopig alleen de eerste verdieping tot de open ruimte die ze oorspronkelijk was, als een stuk geheugen van de stad. De vier andere verdiepingen bevatten in totaal 18 betonnen archiefkamers,die als grote, gesloten ‘containers’ elk afzonderlijk in compartimenten zijn verdeeld. Elke kamer heeft een eigen klimaatregeling, waardoor de archiefstukken in optimale, verduisterde omstandigheden kunnen wordenbewaard. Klimaatregeling en andere technieken zitten in de dubbele wand van de ‘containers’, die zijn afgewerkt met betonnen prefabpanelen. Het ontwerp van deze panelen bevat kleine, schuine schakeringen, wat zorgtvoor een speelse maar gedempte reflectie van de lichtinval. Hier komt het nut van de oude pakhuisfunctie duidelijk naar voren: de archiefkamers staan als afzonderlijke entiteiten in open ruimtes en laten een vrije circulatie en lichtinval toe zonder dat er aan de oude structuur van het gebouw moest worden geraakt. De kop van het gebouw ten slotte staat in verbinding met de twee vleugels en werd ingericht als centraal logistiek sleutelelement. Hier bevinden zich de kantoren, ateliers en bewerkingsruimtes. De volgorde van de ruimtes volgt de logica van de verschillende bewerkingen die nodig zijn voor de bewaring van de archiefstukken.

De kracht van het FelixArchief schuilt in het samengaan van een goedgekozen functie, een rationeel respect voor oude architectuur en bedachtzame hedendaagse ingrepen.

Veronique Boone

Dit project werd opengesteld op de Dag van de Architectuur 2011.

Meer info over architectuur uit Antwerpen uit het Dag van de Architectuurtijdschrift 2011.
'Antwerps stadsbouwmeester Kristiaan Borret is ervan overtuigd dat wonen in ’t Stad meer kwaliteiten te bieden heeft dan een ‘energiezuinige’ villa op het platteland. Samen met Borret werpt het VAi een blik op de stedenbouwkundige ontwikkelingen van de ‘koekenstad’. Een stad waar volgens de stadsbouwmeester alternatieve woonvormen, meervoudig ruimtegebruik en participatie steeds meer aandacht krijgen.'

Projectdetails

OPDRACHTGEVER:

Stad Antwerpen

STUDIEBUREAUS:

Grontmij Vlaanderen

HOOFDAANNEMERS:

Strabag, Algemene ondernemingen Verstraete en Vanhecke, Van Laere Bouwgroep

OPPERVLAKTE:

240000 m²

VOLUME:

109441 m³

TOTALE BOUWKOST:

25000000 €, excl. BTW

TOTALE BOUWKOST PER M2:

1000 €, excl. BTW

PERMALINK:

Meer gebouwen