In 2015 neemt noAarchitecten deel aan de wedstrijd voor een nieuwe scenografie voor het stadsmuseum van Brugge in het Huis van de Heren van Gruuthuse. Het bureau wint de wedstrijd met een voorstel dat de museale beleving van de bezoeker dichter bij de oorspronkelijke ervaring van het huis en de geschiedenis van Brugge moet brengen. Twee complementaire bewegingen dragen het ontwerp. De eerste breekt in op de relatie van het Gruuthuse tot zijn stedelijke context. De tweede heeft betrekking op het interieur. Allebei zijn ze gebaseerd op een gelijkaardige methodiek, waarbij historische documenten en objecten worden onderzocht, niet zozeer om historische bewijzen te vinden voor wat gereconstrueerd of gerestaureerd moet worden – voor wat met andere woorden ‘waar’ of ‘vals’ zou zijn – maar wel om de historische ervaring op het spoor te komen en ze vervolgens door te kunnen trekken in het ontwerp.
Voor het exterieur zijn twee tekeningen bepalend: een zestiende-eeuwse pictografische kaart van Brugge door Marcus Gerards en een zeventiende-eeuwse prent van Antonius Sanderus. De twee tekeningen tonen het Gruuthuse met een omsloten binnenhof. De architecten beseffen wat de betekenis van dit binnenplein is: het sluit het Gruuthuse subtiel af van het stedelijke gewoel en maakt het tot een werkelijk huis. Ze willen dit gebaar herstellen en ontwerpen een eenvoudig hek dat opnieuw een binnenhof maakt. Wanneer de stad Brugge de toegang van de flankerende Onze- Lieve-Vrouwekerk mee in de opdracht brengt, stellen de architecten in de plaats van het hek een paviljoen voor, als gecombineerde onthaalruimte voor zowel de kerk als het Gruuthusemuseum. Het is verwonderlijk dat de Stad Brugge als opdrachtgever kon instemmen met dit voorstel van een nieuwbouw gezien de waardevolle beschermde plek in de stad. De argumentatie dat deze ingreep een hedendaagse interpretatie is van wat op prenten uit de zestiende en de zeventiende eeuw teruggevonden werd, bleek evenwel overtuigend.
Van het interieur van het Gruuthuse zijn reeksen historische platen bewaard die het huis tonen als verzamelplek voor objecten die de geschiedenis van de stad Brugge vertellen. Geprikkeld door de bijzondere verdichting van objecten, verweven met de geschiedenis van de stad en het huis zelf, zoeken de architecten hoe ze deze gelaagdheid kunnen versterken in een nieuw museaal concept. Het antwoord vinden ze in de kamer als maatvoerende bouwsteen van hun ingreep. Elke kamer in het huis van de Heren van Gruuthuse krijgt een eigen sfeer en identiteit, versterkt door het kleurenpalet van de muren, de zachte conservering van de bestaande tegelpatronen of een frisse hedendaagse interpretatie van wat ooit een tegelvloer geweest zou kunnen zijn.
Het unieke karakter van elke kamer, ver verwijderd van de witte museumzaal, versterkt de ervaring op bezoek te zijn in een bijzondere woning. NoAarchitecten maakt vier categorieën van kamers. Waar de architecten sobere kamers aantreffen, creëren ze museale ruimtes, waarin objecten uit de collectie getoond worden. Net als in interpretatieruimtes, waarin duiding centraal staat, brengt noAarchitecten daar sterke scenografische ingrepen in aan. Kamers die de bouwkundige geschiedenis van het museum sterk in beeld brengen, benoemen de ontwerpers tot architecturale ruimtes. Daarin laten ze het gebouw voor zich spreken. Circulatiezones en rustkamers leggen opnieuw de focus op het bezoeken van een historisch huis. Die fragmentatie van behandelingen is niet conceptueel onzuiver. Er is de duidelijke suggestie dat elk van de delen op zichzelf kan worden geïnterpreteerd, maar eveneens kan worden gelezen als onderdeel van het grotere geheel van het Gruuthusemuseum en zelfs de stad Brugge.
- Sofie De Caigny
Dit project is gepubliceerd in het Architectuurboek Vlaanderen N°14. Wanneer attitudes vorm krijgen
Dijver 17
8000 Brugge
België
mei 2019