(...) Het Belgisch paviljoen wordt door een zeven meter hoge muur losgeknipt van de overheersende context van de architectuurbiënnale. De vloer van zowel het bestaande paviljoen als de nieuwe ‘tuin’ rond het paviljoen wordt bedekt met een laag confetti. Stoelen staan her en der verspreid. Bezoekers wandelen door de dubbele wand van de ommuring en betreden het originele paviljoen langs een zijingang, waardoor ze gedesoriënteerd het nieuwe geheel van nieuwe en oude ruimtes beleven. De titel ‘After the Party’ en de keuze voor confetti op de vloer verwijzen naar het kunstwerk van Thomas Demand, ‘Terrasse’ (1998), dat Geers en Van Severen inspireerde. Op een donker getint terras branden kleurrijke lampionnen feestelijk boven verlaten eettafels. Demands intrigerende mysteries stellen vragen over dingen die niet in het werk zelf aanwezig zijn. Het zet aan tot denken en ontleent zijn kracht aan de blijvende onzekerheden die in het werk opdoemen. Het Belgisch paviljoen functioneert net zoals de foto van Demand. Het is een architectuur zonder bijverschijnselen, het ontbreekt aan menselijke sporen en toevoegingen. Net zoals je in de fotografie het punt moet vinden — Roland Barthes noemt dat het punctum — waarmee het verhaal van de foto tot leven komt, zo komt het Belgisch paviljoen pas in beweging als het door de bezoekers in bezit wordt genomen.
Het gebouw zelf is monochroom. Het gaat niet om glanzend minimalisme als ornament, een vacuüm vol zelfreferentie, maar een polemische confrontatie die de bezoekers uitdaagt na te denken over de huidige stand van zaken in de architectuur. Als je goed kijkt zie je dat Demand modellen van papier gefotografeerd heeft. Ieder detail dat zou kunnen verwijzen hoe iets in elkaar zit, is aan het zicht onttrokken. Details die het totale idee van het Belgisch paviljoen kunnen verstoren zijn net zoals in Demands foto aan het zicht onttrokken. Het gaat om de stilte die de abstractie, de puurheid van de leegte, de limiet van de muur en het volume, en de alledaagse sporen die de feestgangers achterlaten in de confetti produceren. (...)
Door te kiezen voor absolute leegte wordt de bizarre ‘volheid’ van het laatkapitalistische designfeestje dat zich afspeelt in de aangrenzende Gardini, onderwerp van gesprek in het Belgisch paviljoen. Het is een vorm van architectonische zelfdefinitie die haar bestaansrecht ontleent aan de abstracte negatie van de heersende actualiteit. Vol plezier — het is immers een after party — wordt een dialectisch spel gespeeld van opposities. Tegen de pluralistische uitbundigheid van neoliberaal design in, wordt er voor een nieuwe soberheid in de architectuur gepleit. Het opgevoerde conflict blijft te allen tijde steriel omdat de tegenstellingen bewust in architectonische schoonheid worden gevangen. Het is een architectonische positie die haar alibi vindt in wat ze verafschuwt. Is deze stilte een tijdelijk zwijgen, waaruit we een nieuw elan, een nieuw vocabularium in de architectuur kunnen ontcijferen, dat aan het gemurmel van onze huidige tijd ontsnapt? Of is er toch iets anders aan de hand? Vast staat dat het hier gaat om een autonome architectuur die zich door haar vorm politiek wil manifesteren. Het is een terug naar de architectuur, maar niet een terugkeer die ambachtelijk of technocratisch is. Architectuur draait hier niet om management, maar om het expliciteren van contradicties die normaliter in het dagelijkse leven onzichtbaar blijven. Door de leegte (verstilling) die de architectuur als ordelijk en puur kader aanbrengt, wordt de complexe chaos van het leven zichtbaar. Juist in de negatie van het alledaagse schuilt het kritische potentieel van Geers en Van Severen. Ik ben zeer gelukkig met de terugkeer van ideologiekritiek en politiek in de architectuur. Architectuur produceert immers — hoe dan ook — een specifieke vorm van subjectiviteit en brengt bepaalde constellaties van het publieke tot leven. Maar ik vraag mij ten zeerste af of na het verkondigen van het einde van het postmodernisme, zoals deze negatieve esthetiek voorstaat, een weg geopend wordt richting concrete alternatieven. (...)
- Roemer Van Toorn
Giardini
Venetië
Italië
08-2008