De twee architecten hebben in twintig jaar tijd een oeuvre gecreëerd dat er staat. Het bewijs vindt u in dit boek, dat een overzicht geeft van de gebouwde en de papieren architectuur van het duo.
U maakt met dit boek een wonderlijke wandeling door hun werk. Een wandeling die u duidelijk maakt waarom Coussée & Goris niet halsstarrig streven naar een absoluut radicale modernistische vernieuwing, maar oud en nieuw harmonieus in elkaar laten overvloeien. U ontdekt een oeuvre dat getuigt van een eigenzinnig bouwen gesteund op een intrigerend spel van patronen, thema's en constructiemethodes, en dat tegelijk 'het denken in het doen' van architectuur openbaart. U leert hoe hun werk veraf staat van doctrines, manifesten en concepten die het ontwerpproces vervreemden van de tradities van het maken en het bouwen van architectuur.
Met dit boek haalt u niet zomaar een monografie in huis. Dit is een echt architectenboek, vergelijkbaar met een kunstenaarsboek. De architectuur van Coussée & Goris laat zich immers niet lezen als een reeks van individuele gebouwen, maar als een denkbeeldig landschap, een capriccio, waarin de principes zichtbaar worden van een architectuur die zich inschrijft in een hedendaags kader. Om de werking en de scenografische kracht van het landschap als dragend element in de architectuur van Coussée & Goris te begrijpen, confronteert architectuurtheoreticus Koen Van Synghel telkens twee ontwerpen met elkaar: het masterplan voor het Jeugd- en Natuurdomein De Hoge Rielen, de reconversie van een industrieel transformatorencomplex bij Kortrijk tot multifunctioneel stadslandschap, de bouw van een fabrieksloods in Roeselare, de verbouwing van een meubelzaak tot architectuurschool in Brussel en het bekroonde wedstrijdontwerp voor een crematorium in Hofheide. Beeldende kunst en poëzie, waaruit de architecten hun inspiratie halen, zijn dit boek binnengedrongen, tonen de wereld achter de ontwerpen en maken van deze uitgave een unicum.