Van 14 november 2014 tot 26 april 2015 liep in het Gentse Stadsmuseum STAM de tentoonstelling Maquettes. Verbeelding op schaal. Wekelijks zetten STAM en het Vlaams Architectuurinstituut (VAi) een weetje uit de rijke wereld van karton, gips, schuim en hout in de kijker.
Door de eeuwen heen is het Heilige Land een belangrijke bedevaartsbestemming geweest met de stad Jeruzalem als absolute topper. Vooral de fransciscanen ontpopten zich tot een reisbureau avant la lettre na hun benoeming in de 14e eeuw tot de behoeders van de Heilige Plaatsen. Ze zetten een handel op in prachtige en waardevolle miniatuurmodellen van de Heilig Grafkerk.
De met paarlemoer en ivoor ingelegde modellen werden geschonken aan vorsten en diplomaten of gekocht door pelgrims en raakten zo verspreid over West-Europese collecties.
De modellen maakten het mogelijk om een virtuele pelgrimstocht te ondernemen. Ze bestaan namelijk uit afzonderlijke onderdelen. Door deze onderdelen opnieuw samen te voegen kon men in zijn verbeelding een tocht door de Heilig Grafkerk maken.
In de tentoonstelling Maquettes. Verbeelding op schaal kunt u twee exemplaren van deze modellen bewonderen, een uit de collectie van het Gruuthusemuseum (foto) en een van het Design museum Gent.
Eliot Noyes (1910-1977) was architect en ontwerper. Deze foto werd genomen tijdens een opname uit 1955 voor het tv-programma Omnibus op de Amerikaanse televisie. In de uitzending gaf Noyes een uiteenzetting over de rol van de zwaartekracht bij het ontwerpen van gebouwen. Hij demonstreerde de effecten daarvan aan de hand van een constructie uit bouwblokken. Het programma ging live op antenne, waarbij de constructie ook een keer tegen de grond ging.
Dit beeld van Eliot Noyes die aan zijn constructie werkt is het openingsbeeld voor de tentoonstelling Maquettes. Verbeelding op schaal. De afbeelding vat de scope van deze tentoonstelling goed samen: de geëxposeerde objecten suggereren een gebouw zonder er zelf een te zijn. Verderop in de tentoonstelling is een uitgebreidere selectie foto’s te zien waartussen je ook de tussenstadia van de constructie van Noyes kan ontdekken.
Een schaalmodel van een auto-ongeluk zette filosoof Ludwig Wittgenstein (1889-1951) in 1914 aan tot de ontwikkeling van zijn Theorie van de logische afbeelding.
In september 1914 las Ludwig Wittgenstein (1889-1951) in een tijdschrift over een rechtszaak in Parijs rond een auto-ongeluk. Tijdens het proces werd gebruik gemaakt van een schaalmodel met miniatuurautootjes en poppetjes om het ongeluk na te bootsen.
Hij maakte aantekeningen in een notitieboekje op basis waarvan hij zijn theorie ontwikkelde: hij zag dat mensen zich bedienden van een model om de werkelijkheid beter te begrijpen of te vatten, wat hem tot het inzicht bracht dat ook de menselijke taal een dergelijk 'model' is van de wereld. Zijn belangrijkste conclusie was dat taal maar betekenisvol kan zijn in zoverre taal zich beperkt tot de beschrijving van wat er in werkelijkheid is of was. Ook het schaalmodel kon immers enkel van nut zijn voor het proces wanneer de positie van de poppetjes en namaakauto's exact overeenkwam met de werkelijke situatie.
Het schaalmodel dat zo’n cruciale rol speelde in de ontwikkeling van Wittgensteins filosofie kon niet getraceerd worden en is vermoedelijk verloren gegaan. Maar het is geen alleenstaand geval. Er wordt wel vaker gebruik gemaakt van maquettes en schaalmodellen in rechtszaken. In de tentoonstelling Maquettes. Verbeelding op schaal kunt u enkele gevallen gaan bekijken.
In 1967 werd in het congresgebouw RAI in Amsterdam een grote maquette getoond van een chemische fabriek in Rusland. 2 jaar lang werkten 20 modelbouwers aan deze maquette van 237 m².
In de tentoonstelling Maquettes. Verbeelding op schaal was een omvangrijke maquette uit de jaren 1970 te zien van een distilleerinstallatie voor het petrochemisch complex van Shell in de haven van Rotterdam.
Beide maquettes werden gemaakt vóór de eigenlijke bouw van start ging. Dergelijke instructiemaquettes zijn een hulpmiddel om een ingewikkelde constructie of de werking van de installatie te verduidelijken en te bestuderen. De maquette van Shell zou ook dienst hebben gedaan als instructiemodel voor veiligheidsoefeningen op de site.
Voor heel wat maquettes is het haast onbegonnen werk om te traceren wie de maquette heeft gemaakt. Onderzoek naar maquettebouwers staat bovendien nog in zijn kinderschoenen.
Maar af en toe staat op de grondplaat van de maquette een naam vermeld. Zo lezen we op de maquette van de Boekentoren ‘Angelo Fabre, sculpteur’.
Het is architect-decorateur Alban Chambon (1847-1929) die Angelo Fabre (1882-1930) ertoe aanzet om zijn voorbeeld te volgen. In 1906 ging Fabre aan de slag in het plaaster-atelier van Chambon, dat zich ook toelegde op de fabricatie van maquettes (bv. Basiliek van Koekelberg). Later vestigt Fabre zich als zelfstandige maquettebouwer.
Zijn zoon, Angelo Fabre jr. leert bij hem het beroep en neemt het atelier van zijn vader over na diens overlijden in 1930. Angelo Fabre jr. maakt onder meer de maquette van de Air Terminus Building (1952), het Eeuwfeestpaleis op de Heysel (1935) en het Flageygebouw (1935). Zijn plaasteren maquette van de Boekentoren uit 1934 staat centraal in een van de zalen van de tentoonstelling Maquettes. Verbeelding op schaal.
Met dank aan Cécile Fabre.
Het overkomt ons allemaal wel eens dat we aan de slag gaan met het speelgoed van kinderen om iets te bouwen. Wat we er mee bouwen en hoe we het bouwen is voer voor psychologen.
In 1939 ontwikkelde de Franse psycholoog Henri Arthus de Test du village imaginaire. Deze test bevat zo’n 177 gestandaardiseerde elementen uit beschilderd hout, waaronder huizen, een school, een kerk, torens, winkels, fabrieken, hekwerk, mensen, bomen en dieren.
De test bestaat eruit de elementen ongeordend op een hoop te leggen en aan de proefpersoon te vragen om er een dorp mee te bouwen.
Terwijl hij dat doet wordt de proefpersoon geobserveerd om te kijken hoe hij met het materiaal omgaat. Kan hij goed organiseren, werkt hij inzichtelijk, is hij praktisch of creatief ingesteld, welke vormen of patronen gebruikt hij? Na afloop van het bouwen worden vragen gesteld over het gebouwde dorp. Op die manier levert de test informatie over het karakter en de persoonlijkheid van de proefpersoon.
De test van Arthus was te zien in de introductievitrine van de tentoonstelling Maquettes. Verbeelding op schaal.
De installatie Room to grow van kunstenaar Edwin Zwakman ziet er op het eerste zicht een banale replica uit van een systeemplafond zoals er dertien in een dozijn zijn: op kantoor, in het ziekenhuis, op school, bij de tandarts, in de supermarkt,…
Maar als je de installatie betreedt, kan je de schaalverkleining aan den lijve ondervinden. Even waan je je Alice in Wonderland en krijg je het gevoel dat je plots bent gegroeid. Het systeemplafond is immers natuurgetrouw nagemaakt op schaal 1:1,4, inclusief de 24 kleine tl-armaturen.
Kinderspeelgoed is vaak een geïdealiseerde versie van die realiteit. Wie wordt er immers uiteindelijk cowboy of prinses? De meeste mensen leven en werken onder een systeemplafond. Om dit alvast beleefbaar te maken is Room to grow een miniatuur systeemplafond waarin een 6-jarige zich een volwassene kan wanen…
De installatie Room to grow maakt deel uit van de tentoonstelling Maquettes. Verbeelding op schaal die je nog tot 26 april 2015 kan bezoeken in het STAM.
Al meer dan 30 jaar laat Gilbert Decouvreur zijn leerlingen ontdekken hoe ze ruimtelijke vormen kunnen creëren. In het atelier architecturale vorming van de Kunsthumaniora Sint-Lucas Gent maken de leerlingen op basis van een tweedimensionale weergave van een bouwwerk een driedimensionaal object. Zo krijgen de studenten door gebruik te maken van verschillende materialen en technieken de kwaliteit van de architectuur in de vingers en ontwikkelen ze een gevoel voor ruimte en verhoudingen.
De resultaten van deze jarenlange praktijklessen vonden hun neerslag in een reeks fotoboeken.
Voor de tentoonstelling Maquettes. Verbeelding op schaal liet het STAM een filmimpressie maken van het atelierproces van Decouvreur. Het filmpje was te zien in de tentoonstelling samen met een selectie foto’s van het werk van leerlingen uit de afgelopen decennia.
Maquettes worden soms gemaakt om fondsen te werven voor de uitvoering van het project. Sommige maquettes maakten hiervoor letterlijk 'een reis rond de wereld'.
Zo deed de maquette van de Basiliek van Koekelberg (1925) van Brussel achtereenvolgens Antwerpen, Gent, Brugge en Kortrijk aan om de nodige fondsen bij elkaar te krijgen. De maquette van de Universiteitsbibliotheek van Leuven (1922) reisde zelfs helemaal naar de VSA om geld bij elkaar te krijgen voor de bouw van de nieuwe bibliotheek na de Eerste Wereldoorlog.
Nog een stapje verder ging men bij het ontwerp voor het Vrijheidsbeeld in New York. Het tentoonstellen van een maquette van het ontwerp in Frankrijk en de VSA bracht niet meteen de gehoopte donatiestroom op gang. Het American Comittee of the Statue of Liberty bracht daarom schaalmodellen van het standbeeld op de markt om geld voor de sokkel te verzamelen. De modellen werden in twee verschillende groottes uitgevoerd. Het kleinste model werd verkocht voor één dollar per stuk. Daarvan werden minstens 50.000 stuks verkocht. Het succes van een souvenir nog voor het bouwwerk, laat staan de sokkel voltooid was, mag vrij uitzonderlijk worden genoemd.
Pop-up kaarten of boeken komen we allemaal wel eens tegen. De tekeningen ontvouwen zich en creëren letterlijk en figuurlijk een extra dimensie. Toch blijft het eerder een aardigheidje.
Binnen het architectuurontwerp zijn uitgeklapte tekeningen echter meer dan een spielerei. Ze combineren plattegronden met opstanden of doorsneden in één tekening zodat de onderlinge ruimtelijke samenhang in een oogopslag te zien is. Door bepaalde onderdelen uit te vouwen ontstaat er als het ware een maquette. De tekening in het platte vlak transformeert tot een tekening in de ruimte.
Deze gecombineerde voorstelling ontwikkelde zich in de loop van de 18e eeuw en wordt meestal gebruikt voor het weergeven van interieurs of buitengevels rondom een centrale binnenplaats.
In de tentoonstelling Maquettes. Verbeelding op schaal kan je uitklaptekeningen uit de late 17e, 18e en 20e eeuw ontdekken.
Terwijl het landschap als een lappendeken bespikkeld met miniatuursteden onder je voorbij glijdt, krijg je als passagier op een intercontinentale vlucht bij KLM een Delfts blauw miniatuurhuisje overhandigd. Dat gaat zo al sinds de jaren 1950. En elk jaar komt er een huisje bij, zo zijn er momenteel 95 verschillende huisjes. Door de jaren heen zijn ze een erg gegeerd verzamelobject geworden. Elk huisje is een miniatuurversie van een bestaand historisch pand in Nederland, veelal uit de Gouden Eeuw. Pittig detail: de huisjes zijn gevuld met jenever.
De KLM-huisjes werden lange tijd gemaakt in de fabriek van Royal Goedewaagen in Nederland. De productie is een ambachtelijk proces waarbij de huisjes eerst aan de hand van mallen gegoten worden, vervolgens na een eerste bakbeurt met de hand worden beschilderd en ten slotte nog een glazuurlaag opgespoten krijgen voor ze opnieuw de oven ingaan. Eind jaren 1990 werd de productie door KLM overgeplaatst naar Azië.
In de tentoonstelling Maquettes. Verbeelding op schaal kon je in de introductievitrine de KLM-huisjes beter bekijken. Als u nog meer wil lezen over de KLM-huisjes en de geschiedenis van de panden, dan kan u het lijvige boek Sterke verhalen voor bij de borrel (2013) lezen.
Naar aanleiding van de tentoonstelling Maquettes. Verbeelding op schaal maakte het STAM een bouwplaat (1:200). Je plooit en plakt er de Stadshal mee, het veelbesproken iconische bouwwerk dat sinds 2012 in het hart van het Gentse historische centrum staat en ontworpen werd door Robbrecht en Daem architecten / Marie-José Van Hee Architecten.
De bouwplaat zit net als het bouwwerk zelf vernuftig in elkaar, daarom organiseert het STAM op 12 april een sessie Stadshal-plooien.