Het Belgisch paviljoen wint de gouden leeuw op de architectuurbiënnale van Venetië

Het Belgisch paviljoen wint de Gouden Leeuw op de architectuurbiennale van Venetie. De winnende tentoonstelling "Kinshasa, the imaginary city" is een tentoonstelling van architect Koen Van Synghel en antropoloog Filip De Boeck, met foto's en video's van Marie-Francoise Plissart. Het is het eerste internationale project van het Vlaams Architectuurinstituut.

De tentoonstelling belicht de dagelijkse realiteit van de hoofdstad van de voormalige Belgische kolonie Kongo. De jarenlange samenwerking tussen antropoloog Filip De Boeck en fotografe Marie-Francoise Plissart resulteerde in een fascinerend beeld van de 'onzichtbare stad' Kinshasa.

Met de tentoonstelling Kinshasa, de imaginaire stad willen de curatoren het debat stimuleren over het huidige Centraal-Afrikaans stedelijk landschap. Een bijzondere stedelijkheid die dwingt tot het bevragen en herzien van de klassieke denkmodellen omtrent stedenbouw.

De jury loofde het project als een "provocerende manier om aan te tonen hoe traditionele strategieen niet altijd het beste antwoord bieden op de uitdagingen van onze tijd".

Het VAi kreeg de vraag van het Vlaams Ministerie van Cultuur om de tentoonstelling voor de Architectuurbiënnale van Venetië op te zetten. Daarom organiseerde het VAi een ideeënwedstrijd voor de inrichting van het Belgisch paviljoen. Na een tweede selectieronde van drie uitgewerkte projecten, werd het voorstel van antropoloog Filip De Boeck en architect Koen Van Synghel weerhouden. Door middel van fotografie, video-opnames van het stedelijk leven in Kinshasa, door 'spiegeling' en door nabootsing van een aantal taferelen uit het alledaagse leven komen de verschillende zichtbare en onzichtbare lagen in de publieke ruimte in postkoloniaal Kongo aan de oppervlakte.

Kan een stad bestaan zonder architectuur? En wat is architectuur dan?

Hoe modern is moderniteit ? En hoe universeel stedenbouw?

Is stedelijkheid immaterieel? En wat met denkbeelden van een stad?

Al deze vragen liggen aan de basis van Kinshasa, de imaginaire stad.

Als voormalige hoofdstad van Belgisch-Kongo, bekleedt Kinshasa een belangrijke plaats in de geschiedenis van de Belgische architectuur en stedenbouw. Vandaag is Kinshasa als postkoloniale Afrikaanse stad, een plek waar alternatieve moderniteiten tot stand komen en nieuwe lokale en globale identiteiten worden gecreëerd.

Met de tentoonstelling Kinshasa, de imaginaire stad willen de curatoren het debat stimuleren over het huidige Centraal-Afrikaans stedelijk landschap. Een bijzondere stedelijkheid die dwingt tot het bevragen en herzien van de klassieke denkmodellen omtrent stedenbouw.

In het westerse denken over de stad en de manieren waarop de stedelijke, publieke ruimte wordt ontworpen, gebouwd en getransformeerd neemt architectuur een belangrijke plaats in. Zo belangrijk zelfs dat architectuur als vanzelfsprekend en onmisbaar wordt beschouwd voor de identiteit van de stad. Bij de reflectie over de wijze waarop de stedelijke ruimte in Centraal-Afrika tot stand komt, mag het belang van bouwwerken niet worden onderschat. Maar in een stad als Kinshasa heeft deze infrastructuur een zeer eigen karakter aangezien ze voortdurend wordt bepaald door gebrek, niet-functioneren, of door afwezigheid. Vandaar dat de tentoonstelling niet zozeer wil ingaan op de materiële infrastructuur of op de stedelijke koloniale erfenis van deze stad, maar veeleer de aandacht trekt op stedelijkheid voorbij de gebouwde architectuur van de stad én de manier waarop die stedelijkheid tot stand komt in Kinshasa.

De basisinfrastructuur van deze stad is in de eerste plaats het menselijk lichaam. Bodybuilding en sape (de esthetiek van de opmaak van lichaam), krijgen een aparte betekenis in de stedelijke ruimte. Het lichaam is immers het enige ‘gebouw’ waaraan permanent wordt gebouwd en geperfectioneerd. Bovendien zorgen sociale relaties tussen de meer dan zes miljoen lichamen van Kinshasa voor een indrukwekkende collectiviteit. De mensen van Kinshasa belichamen letterlijk de markt, de straat, de garage, de kerk… de stad. Maar belangrijker nog, terwijl al deze lichamen tal van onzichtbare stedelijke handelingen uitvoeren, vormen ze het ankerpunt voor een stedelijke, imaginaire cultuur.

Vandaar dat de tentoonstelling ‘Kinshasa, de imaginaire stad’ inzoomt op de topografie van het autochtone, Congolese imaginaire. Ze geeft een interpretatie van de stad als mentale ruimte en wil de stad laten zien voorbij de zichtbare, geografische en fysieke werkelijkheid. Want onder de zichtbare realiteit van de tastbare stad gaat immers een heel andere, ‘tweede’ of onzichtbare stad schuil. Een stad die in de lokale beleving een spiegel vormt van het zichtbare Kinshasa. Een groot deel van de huidige maatschappelijke crisis die Congo doormaakt, een crisis die nog extremer wordt beleefd in de stedelijke omgeving, situeert zich in de schemerzone tussen de eerste en tweede wereld, tussen het zichtbare en het onzichtbare, tussen leven en dood, dag en nacht,… Met andere woorden, tussen de werkelijkheid en haar dubbel. Dit heeft allerlei gevolgen op de manier waarop de stad zichzelf ziet en vormgeeft.

Een duidelijk voorbeeld van het proces waarbij de zichtbare realiteit gaandeweg wordt ingepalmd en overwoekerd door het onzichtbare, is de prominente en collectieve aanwezigheid van kerken en het ‘religieus imaginaire’. De wijze waarop allerlei kerkbewegingen in Kinshasa de publieke ruimte fysieke en mentaal inpalmen illustreert hun kracht om, in afwachting van het Laatste Oordeel, de stad om te vormen als centrum van een nieuwe orde. De religieuze transformatie die de Congolese maatschappij momenteel ondergaat plaatst de stad onvermijdelijk in een nieuw tijdskader, namelijk de tijd van de Apocalyps. Religieuze spookbeelden als Apocalyps, Golgotha, Sodom en Gomorra of Les morts ne sont pas morts interfereren met de reële fysieke stedelijke ruimte waar stad, begraafplaats, vuilnisbelt in elkaar overgaan. In Kinshasa vormen kerkelijke praktijken, zoals de publieke belijdenissen op massabijeenkomsten en op TV, een soort uitvergrotende spiegel voor de gewijzigde verhoudingen tussen privé en publiek. Zij tonen vooral ook de diepere veranderingen aan binnen de sociale netwerken en de morele, ethische codes die vorm geven aan familiestructuren en bredere, etnische verwantschapsrelaties.

In een dergelijk complex veld van overlevingsstrategieën en religie, en een stad die bij gebrek aan middelen ‘bouwt’ aan een soort architectuur van de nulgraad, kan men stedelijkheid nauwelijks benaderen vanuit het perspectief van de architectuur als bouwkunst. Om die relatieve plaats van de architectuur te duiden, om te kunnen kijken voorbij de architectuur en te ontsnappen aan een narcistische architectuurkritiek, steunt het project Kinshasa, de imaginaire stad op de antropologie.

De tentoonstelling en het daarbij horende boek zijn het resultaat van intensieve samenwerking tussen de antropoloog Filip De Boeck, fotograaf/filmmaker en architect/curator Koen Van Synghel. In 2000, na vele jaren van veldonderzoek in Kinshasa, ontmoet De Boeck Plissart op haar eerste Kinshasa-tentoonstelling. De daaropvolgende jaren keerden ze verscheidene keren samen naar de stad terug. Plissart’s foto’s en video’s dateren van de periode 2000-2002, terwijl het videomateriaal van De Boeck en Van Synghel geproduceerd werd in 2004.

De tentoonstelling werd gerealiseerd in opdracht van het Ministerie van Cultuur van de Vlaamse Gemeenschap voor de 9de Internationale Architectuurbiënnale van Venetië 2004.

- Curatoren: Filip De Boeck en Koen Van Synghel
- Fotografie en video's: Marie-Françoise Plissart
- Organisator: Vlaams Architectuurinstituut (VAi)
Katrien Vandermarliere, directeur
Saskia Kloosterboer en Gert Renders, projectleiders

- Video’s: selectie van fragmenten van de film 'Un jour, l'avenir nous donnera raison' van Marie-Françoise Plissart in samenwerking met Filip De Boeck
- Camera: Marie-Françoise Plissart
- Producer: Michel de Wouters productions, 2002
- Video interviews: Vincent Lombume Kalimasi, schrijver; Yoka Lye Mudaba, schrijver; Adelin N’Situ, psychiater; Thierry N’landu Mayamba, mensenrechtenactivist, Geïnterviewd door: Filip De Boeck en Koen Van Synghel, Kinshasa, 2004

- Camera en geluid: Koen Van Synghel
- Montage en ondertiteling: Jos De Gruyter en Jana Phlips
- Vertaling: Filip De Boeck en Césarine Bolya
- Films: ‘Karishika’, 1998, Regisseur: Christian Onu, Producer: Ifeanyi Ikpoenyi, Artistiek Directeur: Adim C. Williams
Evangiliste Kiziamina Kibila Jean-Oscar, ‘Si ton Dieu est mort essaie “le Mien“’, Congo pour Christ
‘C.P.C.’, Producer: Ministère ‘La puissance de Jesus-Christ’

- Teksten: Filip De Boeck en Koen Van Synghel
- Technische realisatie van de tentoonstelling: Patrick Van Hoof, Miriam Wuisman en Regnault de la Mothe

Naar aanleiding van deze tentoonstelling melden wij u lezingen, colloquia, activiteiten, publicaties,… en willen wij u uitnodigen om het debat over een nieuwe en andere stedelijkheid deze komende maanden mee te volgen.

Publicatie

Uitgeverij Ludion verzorgt de begeleidende publicatie: Kinshasa. Tales of the Invisible City. Auteurs: Filip De Boeck, foto's Marie-Françoise Plissart. Vormgeving Gert Dooreman. ISBN 90-5544-528-2. www.ludion.be.
meer info en bestellen

Praktisch

  • DATUM:
    12.09.2004 tot 07.11.2004