Ben je geïnteresseerd in de geschiedenis van de gebouwde omgeving en zoek je nog een onderwerp voor je masterproef? Het Vlaams Architectuurinstituut heeft heel wat bronnenmateriaal in haar archieven om mee aan de slag te gaan.
Voor verdere informatie neem contact op met Kaat Verdickt, Hoofd Collectie Vlaams Architectuurinstituut, via kaat.verdickt@vai.be.
François en Louis Baeckelmans
François (1827-1896) en Louis Baeckelmans (1835-1871) zijn typische vertegenwoordigers van het academische eclecticisme van de tweede helft van de 19e eeuw. François Baeckelmans volgde lessen aan de Antwerpse academie (1845-48) maar was als architect autodidact. In 1858 behaalde hij de Prijs van Rome en werd in 1867 corresponderend lid van de KCM. Tot het overlijden van Louis in 1871 werkten de broers Baeckelmans samen en bouwden zij in Antwerpen o.a. de neogotische Sint-Amanduskerk (1869-74) en het Gerechtshof (1871-74), een eclectisch gebouw met neorenaissance-inslag. François Baeckelmans bouwde verder verschillende scholen, woningen en kastelen, kloosters en kerken, o.a. de Sint-Janskerk in Borgerhout (1886-89, i.s.m. H. Beyaert), de Notre-Dame de Bon-Secours in Péruwelz (1887-93) en de Sint-Rochuskerk in Deurne (1891-93). Hij leidde van 1890 tot 1896 de restauratiewerken van de Antwerpse kathedraal. Vanaf 1886 onderwees hij architectuur aan de Antwerpse academie (bron: VIOE, Inventaris Onroerend Erfgoed)
Materiaal beschikbaar in het VAi:
Materiaal beschikbaar in andere archieven:
Edward Careels (1857-1933)
Architect Edward Careels werd geboren te Lier op 3/2/1857 en overleed er op 22/10/1933. Hij begon zijn loopbaan als klerk-tekenaar bij de provincie Antwerpen op 4/5/1876 en werd conducteur op 28/9/1877. In 1879 behaalde hij de eerste prijs uitmuntendheid in de civiele architectuur aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen nadat hij reeds een hele reeks eerste prijzen in diverse vakgebieden in de wacht had gesleept. Op 18/7/1899 werd hij provinciaal bouwmeester tot 1929, waarna hij nog als waarnemend bouwmeester in dienst bleef tot hij op 1/3/1930 opgevolgd werd door zijn zoon Gustaaf Careels (Lier 13/2/1896 – 19/9/1975). Op 24/9/1893 werd hij aangesteld als leraar boetseerkunst aan de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten te Lier, waar hij op 1/5/1920 tot directeur werd benoemd. Ook deze functie bekleedde hij tot zijn pensionering. Vanaf 12/7/1920 was hij lid van de Commissie voor Monumenten van het bisdom Mechelen. Vader en zoon Careels lieten een indrukwekkend architecturaal oeuvre na, doch in een ruimtelijk erg geconcentreerde context. Hun overheidsopdrachten beperkten zich tot de provincie Antwerpen en meer bepaald tot het arrondissement Mechelen. Privé zijn ze vooral in hun geboortestad Lier werkzaam geweest, hoewel het complex van de ursulinen in Onze-Lieve-Vrouw-Waver, met onder meer de kerk, uitbreidingen en herstellingen ook een grootse realisatie is. (bron: Inventaris Onroerend Erfgoed)
Materiaal beschikbaar in het VAi:
De Bourgondische kapel
Huiskapel in laatgotische stijl uit de jaren 1490, onderdeel van het voormalige Hof van Immerseel, dat vanaf het laatste kwart van de 14de eeuw een ruim perceel besloeg op de hoek van de Lange Nieuwstraat en de Markgravestraat. In de jaren 1870-80 deed François Baeckelmans (Inventaris Onroerend Erfgoed) ingrepen in de kapel en in andere delen van het gebouwencomplex waar de kapel toe hoort. De glasramen werden tijdens deze campagne vernieuwd door het atelier Stalins-Janssens. In 1972 volgde een restauratie door Joseph-Louis Stynen (Inventaris Onroerend Erfgoed). (bron over Bourgondische kapel: Inventaris Onroerend Erfgoed).
Dit onderzoeksvoorstel combineert verschillende mogelijkheden, die gecombineerd kunnen worden of afzonderlijk uitgewerkt kunnen worden. Enerzijds is er de historische site, die architectuurhistorisch geduid kan worden. Anderzijds is er de receptie van de site, begonnen met de in 1858 uitgegeven monografie van Jolly en uitgedrukt in de opeenvolgende restauratiecampagnes, die gedocumenteerd zijn in verschillende archiefcollecties. Een derde mogelijkheid kan er in bestaan om alle archivalische bronnen over dit complex in kaart te brengen en te evalueren.
Materiaal beschikbaar in het VAi:
Materiaal beschikbaar in andere archieven:
Burgerlijke cultuurhuizen in Antwerpen in de 19de eeuw en vroege 20ste eeuw
In de 19de eeuw ontstonden in Antwerpen zoals in andere steden door de burgerij georganiseerde verenigingen, die een breed gamma culturele en sociale activiteiten voor leden en genodigden organiseerde. De lokalen van deze verenigingen groeiden uit tot selecte ontmoetingsplaatsen voor lokale netwerken en cultuurtempels. Het onderzoek is enerzijds cultuurhistorisch, maar heeft een onmiskenbaar architectuurhistorisch component.
Materiaal beschikbaar in het VAi:
Materiaal beschikbaar in andere archieven:
Jean-Laurent Hasse
Jean-Laurent Hasse (1849-1925) speelde een belangrijke rol bij de organisatie van een aantal wereldtentoonstellingen in België. Voor de Wereldtentoonstelling in Antwerpen in 1885 ontwierp hij onder meer de plannen van het 'Palais de l'Industrie' en een aantal inkompoorten van dit complex. Hij tekende ook plannen voor de Wereldtentoonstelling van 1894 in Antwerpen. Met Charles E. Soubre was hij officiële architect voor de Wereldtentoonstelling van 1905 in Luik. Hasse liet een eclectisch oeuvre na in Antwerpen, met een voorkeur voor de neotradionele stijl en de neo-Vlaamse-renaissance, zoals duidelijk blijkt uit zijn eigen woonhuis. Ondanks zijn belang is er nooit een monografisch onderzoek naar zijn oeuvre gebeurd (cfr. Inventaris Onroerend Erfgoed).
Materiaal beschikbaar in het VAi:
Materiaal beschikbaar in andere archieven:
Het archief van architect Heinrich Sermeus (1935-1987)
Heinrich Sermeus is verbonden met de Katholieke Universiteit Leuven, aangezien hij er zijn opleiding genoot als ingenieur-architect (1961) en er nadien eveneens werkte als docent, architect en ingenieur. Sermeus was daarnaast actief in de private architectuurprakrijk en realiseerde eengezinswoningen en interieurs, waarin hij invloeden opnam van de midden-Europese cultuur, zoals het woonconcept van één leefruimte, de 'Einraum'. Voorbeelden zijn de woning Janssens in Winksele-Herent (1967) en de woning Vanhoof-Vandessel in Kampenhout (1974). Hij was actief binnen de Stichting Ikone (1963), die zich bezighield met de inrichting van kerkinterieurs volgens de nieuwe liturgische eisen. Daarnaast was hij actief in het Keldermansgenootschap en de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Sermeus’ oeuvre kent een aantal bijzondere ontwerpen waar nog maar weinig rond gedaan is. VIOE heeft op haar website reeds een persoonsfiche: Inventaris Onroerend Erfgoed, maar nog geen gebouwen. Het archief is interessant voor een inhoudelijke en diepgaande ontsluiting. Er dient ook veldonderzoek te gebeuren van gebouwen die er nog zijn.
Materiaal beschikbaar in het VAi:
Catalogicollectie
Productcatalogi zijn van grote waarde voor het achterhalen van onder meer de technische aspecten van toegepaste materialen en technieken. Helaas is de catalogicollectie van VAi momenteel beperkt ontsloten. Drie zaken kunnen gebeuren:
De architectuur van buitenverblijven en vakantiewoningen
De gegoede stedeling heeft steeds een nadrukkelijke band onderhouden met de groene rand rond de stad. Dit manifesteerde zich onder meer in een specifiek gebouwde infrastructuur, zoals hotels en restaurants, maar zeker ook in de bouw van buitenverblijven en vakantiehuizen. Deze typologie en de evolutie ervan wordt in beeld gebracht, met aandacht voor omringende factoren zoals de promotie van (weekend)toerisme, transportmogelijkheden, ideologische stellingnames over het leven in de stad versus op het platteland, en de evolutie van natuurbeleving op zich.
Materiaal beschikbaar in het VAi:
Architectuur en de auto
De opkomst van de auto en het universele succes ervan als transportmiddel en statussymbool veroorzaakte de creatie van een uitgebreide infrastructuur, zoals autofabrieken en toonzalen, garages, benzinestations, drive-ins, tunnels en autosnelwegen. Ook de woningarchitectuur onderging hierdoor veranderingen. Het onderzoek schetst aan de hand van casussen de impact van de auto.
Materiaal beschikbaar in het VAi:
Het Stuivenbergziekenhuis (1872-1884)
Een architectuurgeschiedenis van een van de belangrijkste 19de-eeuwse ziekenhuizen in België.
Het nieuwe Stuivenberggasthuis kende een voor die tijd zeer vernieuwende architectuur, waar hygiëne en nieuwe technieken hand in hand gingen. Het ziekenhuis is ontworpen door architecten Frans Baeckelmans, Jules Bilmeyer en Joseph Van Riel.
De architectuurgeschiedenis van het Stuivenbergziekenhuis wordt geplaatst in de context van de modernisering van de ziekenzorg in Antwerpen en de vernieuwingen op het vlak van gezondheidszorg en zorgarchitectuur.
Het archief van François Baeckelmans bevat unieke documenten voor de ontwerpgeschiedenis van het gebouw.
Materiaal beschikbaar in het VAi:
De projecten van Léon Stynen in Chaudfontaine
Aan de vooravond van de 'Exposition Internationale de l’Eau' in Luik ontwierp Léon Stynen (Inventaris Onroerend Erfgoed) verschillende projecten voor Chaudfontaine: een casino, hotel, zwembad en een tentoonstellingspaviljoen.
De studie onderzoekt de context waarbinnen de opdrachten ontstonden, beschrijft de projecten en situeert ze binnen het eigen oeuvre van Stynen. Er wordt ook een antwoord gegeven op de vraag welke plaats deze vrijetijdsarchitectuur inneemt binnen de nationale en internationale architectuurproductie.
Het archief van Léon Stynen wordt bewaard in het archief van het VAi. Het onderzoek van de archieven van Stynen dient aangevuld te worden met onderzoek ter plekke.
Materiaal beschikbaar in het VAi:
De ontwerpcoöperatieve SILO en het vroege werk van Jo Crepain (1975-1982)
Tijdens het begin van zijn carrière was de Antwerpse architect Jo Crepain (Inventaris Onroerend Erfgoed) medestichter en lid van de multidisciplinaire ontwerpcoöperatieve SILO (Studiegroep voor de Inrichting van de Leefomgeving), samen met architecten T. Hoeckx en J. Moens, interieurarchitect S. Stals en tuinarchitect G. Van Looveren). De projecten die ze ontwierpen waren vroege Belgische voorbeelden van een postmodern vocabularium waarin naast functie vooral het beeld werd benadrukt. Ze oogstten succes in binnen- en buitenland. Onder meer de woning De Wachter (1982) in ’s Gravenwezel werd een icoon in de internationale vakpers.
Het onderzoek maakt een balans op van de verschillende projecten, onderzoekt de werking van het bureau en plaatst het postmoderne werk in een internationale context. Het belang van Crepain voor de brede architectuurcultuur wordt niet uit het oog verloren. Het volledige atelierarchief van Jo Crepain wordt bewaard in het archief van het VAi.
Materiaal beschikbaar in het VAi:
Architectuurwedstrijden zijn een belangrijke katalysator binnen een architectuurcultuur. Bij iedere wedstrijd komen andere maatschappelijke actoren in beeld, elk met hun eigen ambities. Via de tentoonstelling Coming of Age (2021-2022) onderzocht het VAi hoe in de jaren 1980 en 1990 in Vlaanderen en Brussel een cultuur van architectuurwedstrijden ontstaat. Via het excerperen van Nederlandstalige architectuurtijdschriften uit de periode 1980-2000 ontstond er een relevante selectielijst aan wedstrijden. De breder registratie van wedstrijden resulteerde in de tentoonstelling in een definitieve focus van 10 wedstrijdmomenten die cruciaal zijn om het huidige wedstrijdbeleid (vb. Open Oproep) te begrijpen. De tentoonstelling brengt kritische vragen voort voor verder onderzoek.
Met Stad aan de Stroom zet het internationale fenomeen van de waterfrontontwikkeling voet aan wal in Antwerpen. De omstreden sloop van de koninklijke stapelhuizen aan het Willemdok illustreert waarom de ontwikkeling van het negentiende-eeuwse havengebied een kwaliteitsvolle stedenbouwkundige visie nodig heeft. De verlaten havenzone biedt kansen aan Antwerpen om zich verder uit te bouwen als een metropool met een sterke Europese identiteit. De gelijknamige onafhankelijke denktank neemt het heft in eigen handen en organiseert vanaf 1989 een tweevoudige internationale wedstrijd. Het doel: sterke ontwerpen genereren die Antwerpen terug naar zijn stroom kunnen brengen.
Vragen:
Materiaal in het VAi:
Materiaal elders:
De projecten Hoog Kortrijk, Spoorweggebied Leuven en Stad aan de Stroom worden in de literatuur steevast in een adem vernoemd. Voor Marcel Smets luidden deze projecten een vernieuwing voor de stedenbouwkundige praktijk in. Deze iconische en internationale projecten halen buitenlandse ideeën en theorievorming rond de praktijk van het stadsontwerp naar Vlaanderen. Ze zetten stadsontwerp als het ware op de Vlaamse agenda.
Vragen:
Materiaal in het VAi:
Materiaal elders:
Het archief van architect Jos Smolderen (1889-1973): Wereldexpo van 1930
Eind 1926 werd Jos Smolderen (Inventaris Onroerend Erfgoed) aangesteld als hoofdarchitect van de wereldtentoonstelling 1930 te Antwerpen. Smolderen was verantwoordelijk voor inplanting en aanleg van het tentoonstellingspark en ontwierp de Eeuwfeestboog aan de Jan Van Rijswijcklaan, de zogenaamde Olifantenbrug over de Kielsevest, de Christus-Koningkerk, het Feestpaleis, de hallen van de Belgische afdeling en verschillende paviljoenen.
Het archief van Smolderen bevat onder meer een uitgebreide reeks met tekeningen over de wereldexpo die nog niet ontsloten is. De opdracht bestaat uit het in kaart brengen en beschrijven van het gehele archief. De tekeningen en glasnegatieven moeten op vlak van materiële staat zorg krijgen.
Smolderen nam deel aan tal van wedstrijden en verwierf zo enkele opdrachten, zoals voor het Mémorial Interallié in Cointe bij Luik (1924/1925), waarvan ook neerslag is in het archief van het VAi.
Materiaal beschikbaar in het VAi:
Opdracht:
Materiaal beschikbaar in andere archieven: