Het hoogbouwdiscours blijkt vandaag actueel. In Vlaanderen worden immers talrijke stadsprojecten gepland die hoogbouw terug op de agenda plaatsen. Beleidsmatige hoogbouwvisies zijn er in Vlaanderen echter zo goed als niet en het aantal hoogbouwinitiatieven bleef de afgelopen decennia beperkt.
Hoogbouw wordt immers door velen geassocieerd met slechte voorbeelden uit het verleden, met speculatie, verpaupering van stadsbuurten of met sociale onlusten. Daardoor leiden hoogbouwinitiatieven al snel tot verhitte discussies zonder uitkomst. Hoogbouw vraagt daarentegen om een beter afgewogen benadering. Als bouwvorm en als stedenbouwkundige figuur bezit ze immers potenties die niet te ontkennen zijn. Naast de uitgesproken aanspraak op het stadsbeeld en de ruimtelijk-economische voordelen van een intensiever ruimtegebruik, biedt hoogbouw bovenal een aparte woon- en werkvorm. Het is zinvol om in Vlaanderen een meer onderbouwd debat over hoogbouw te stimuleren.
Een beleid dat ruimte wil maken voor hoogbouw moet beschikken over de nodige juridische kaders en accurate planinstrumenten om garanties te bieden op kwalitatieve hoogbouwontwikkelingen. De Vlaamse steden zullen alvast eerst een duidelijke houding moeten aannemen ten opzichte van hoogbouwinitiatieven en zullen hun visie moeten vertalen naar een beleidskader dat voorschrijft waar hoogbouw al dan niet kan worden vergund en aan welke criteria deze zullen moeten voldoen. In Nederland werd hiervoor de hoogbouwnota ontwikkeld. Het betreft een beleidsnota die aangeeft hoe een stedelijke overheid de komende decennia met hoogbouw wenst om te gaan en waar hoogbouw kan, moet of mag komen.
Naast de hoogbouwnota werd ter uitbreiding van het vergunningsbeleid de ‘hoogbouweffectenrapportage’ ontwikkeld. Daarmee kan voor elk hoogbouwinitiatief afzonderlijk de impact op de omgeving worden geëvalueerd. Op basis van beide instrumenten werd in Nederland zodus een juridisch kader gecreëerd voor hoogbouwontwikkelingen. Zodoende werd er de afgelopen jaren de nodige ervaring en knowhow opgebouwd om vanuit beleid ruimte te maken voor hoogbouw.
Het is duidelijk dat de Nederlandse aanpak ook inspirerend kan zijn voor Vlaanderen. In Antwerpen staat de opmaak van een hoogbouwnota op de agenda in 2007. De Antwerpse stadsbouwmeester Kristiaan Borret zal deze nota samenstellen, als uitwerking van het ruimtelijk structuurplan Antwerpen. Het Hoger Instituut voor Architectuurwetenschappen Henry van de Velde verricht sinds enkele jaren exploratief ontwerpend onderzoek rond sleutelkwesties voor het ruimtelijk beleid van de Stad Antwerpen. Voor het academiejaar 2006-2007 zal binnen een hoogbouwstudio onder begeleiding van Lieven Achtergael, Jef Van Oevelen en Steve Salembier worden gewerkt aan verkennende studies over hoogbouw in de stad.
Het doel van de studiedag is om de hoogbouwexpertise vanuit Nederland naar Vlaanderen te brengen door beleidsactoren, ontwerpers, ruimtelijk planners en ontwikkelaars aan het woord te laten over de opmaak, opvolging en/of uitvoering van hoogbouwvisies en- initiatieven in diverse Nederlandse steden. Na de lezingen wordt telkens een vragenronde ingelast. Onder aansturing van 2 moderatoren zal het publiek zo vragen kunnen richten aan de sprekers uit Nederland.
De studiedag Hoogbouw en Beleid is een initiatief van de Stadsbouwmeester Antwerpen, het Hoger Instituut voor Architectuurwetenschappen Henry van de Velde en het Vlaams Architectuurinstituut
09u00 verwelkoming
09u15 lezing door Jan Klerks, stichting hoogbouw Nederland
10u00 lezingenreeks hoogbouwbeleid in 4 Nederlandse steden
- John Westrik, vertegenwoordiger hoogbouwteam Rotterdam
- nader te bepalen spreker, vertegenwoordiger hoogbouwbeleid Delft
- T.C. Ruimschotel, vertegenwoordiger hoogbouwbeleid Groningen
- Francine Houben, stadsbouwmeester Almere
13u00 lunch
14u30 lezingenreeks hoogbouw & praktijk casestudy Rotterdam
- John Westrik, projectleider Kop van zuid - docent TU Delft
- Francine Houben, architect Mecanoo architecten
- E.W.B. Faber , ING Real Estate Development
16u30 afsluiting
De toegang is gratis, maar reserveren is verplicht. Het aantal deelnemers wordt beperkt tot maximum 50 personen. Gelieve daarom uw aanwezigheid te bevestigen aan Roeland Dudal of per fax op + 32 (0) 3 242 89 79.