Natuurlijk vormen de bouwtekeningen het duidelijkste spoor in het gemeentearchief van de bijdrage van de architect aan het proces van de wederopbouw. De meeste van die bouwplannen kaderen in het systeem van Heropbouw door de Staat en werden, naast de goedkeuring door het gemeentebestuur, ook gecontroleerd en ondertekend door de Hoog Koninklijke Commissaris of zijn Toegevoegde. De ontwerpen voor voorlopige woningen zijn vaak erg eenvoudig en niet altijd getekend door een architect.
De Dienst der Verwoeste Gewesten had architecten in dienst, die niet alleen bouwtekeningen, bestekken en lastenkohieren opmaakten binnen het systeem van Heropbouw door de Staat, maar ook toezicht hielden op het verloop van het bouwproces wanneer een opdracht in aanbesteding was gegeven. Zo maakten architecten van de Dienst der Verwoeste Gewesten bijvoorbeeld de processen-verbaal van voorlopige of definitieve overname op, of de processen-verbaal van gelijkwaarde, waarin de architect verklaarde dat het bedrag van het ingediende bestek de waarde van het gebouw voor de oorlog al dan niet overschreed.
Ook de rooilijnplannen en inrichtingsplannen, verplicht binnen het kader van de wet op de aanneming van de gemeenten van 8/04/1919, werden opgemaakt door een architect of een ingenieur. Sommige gemeenten stelden een ‘gemeentebouwkundige’ aan, die na het opmaken van de rooilijnplannen ook het ontwerp voor de wederopbouw van de gemeentegebouwen voor zijn rekening nam, en soms ook privéwoningen waarvan de aanbesteding gegroepeerd werd.
Brieven van architecten zijn opvallend schaars in het gemeentelijk wederopbouwarchief, terwijl je toch meer briefwisseling zou verwachten, bijvoorbeeld over de ontwerpen van gemeentegebouwen.
Wat de aannemers betreft, zijn de standaardverklaringen waarmee ze intekenden op een aanbesteding vaak goed bewaard. Verder komen af en toe facturen en brieven voor.