Productiestudio's Les Ballets C de la B en LOD
Copyright
ARCHITECTEN DE VYLDER VINCK TAILLIEU - GENT

Productiestudio's Les Ballets C de la B en LOD

Jan De Vylder heeft een klein boekje voor mij gemaakt. Het is een labyrintisch werk, een duizelingwekkende, holderdebolder-collage van schetsen, schema’s en werktekeningen, foto’s van ruwe maquettes en nog ruwere gebouwen, persknipsels en korte, aforistische teksten afgedrukt in drie talen. Er is geen index of inhoudstafel en de pagina’s zijn niet genummerd. Het verzamelde allegaartje van fragmentarische momenten en gebeurtenissen biedt, als een waaier van herinneringen, een ontwapenend relaas van de ontdekkingstocht van De Vylder en van zijn bijzondere kijk op de dingen. De volgorde is chronologisch noch typologisch omdat het losbladige boek ruimte laat voor het toeval en de lezer uitnodigt om met het bewijsmateriaal aan de slag te gaan, om de verschillende bladen te bewerken en te herschikken, om nieuwe connecties tussen dingen te maken, om het verhaal te herschrijven.

Maar er is één blad dat geen enkele lezer ooit zal willen herschikken. Dit blad is leeg, op een korte, magische formule van woorden na, woorden die ons allemaal terugvoeren naar onze kindertijd, zodat we bij het horen ervan niet anders kunnen dan de oren spitsen. Hoe kunnen we proberen om een gebouw te lezen van een auteur die zijn werkboekje opent met de beroemdste sprookjeswoorden ooit: Er was eens… In het bijzonder een gebouw van een auteur wiens zorgvuldig geformuleerde teksten de wetten van de
normale zinsleer niet volgen, maar een bijzondere, telegrafische stijl hanteren die repetitief, ritmisch en hypnotisch is?

Eén ding is zeker: we mogen ons verwachten aan een avontuur, we zullen onderhouden en gecharmeerd worden, betoverd als het ware. Er zullen helden en schurken zijn, vreemde en verrassende gebeurtenissen, afleidingsmanoeuvres en een zweem van duistere machten. En als we niet ontgoocheld willen worden, moeten we ook vrij spel kunnen geven aan ons onderbewuste, zoals men wel eens doet wanneer men wil proberen een droom te interpreteren.

De Vylders architectuur lijkt te bestaan in of voort te komen uit een of ander ontregeld, parallel universum, een wereld die een beetje uit de haak staat, waarvan de alledaagse vreemdheid ons in staat stelt nieuwe ervaringen op te doen, onverwachte sensaties te beleven en ongrijpbare emoties te voelen. De wereld van De Vylder is een speelse wereld, waar een lavabostop aan een ketting wordt gerecycleerd als een schakelaar voor een badkamer, waar een glazen dak met een druk op de knop verdwijnt en voor de hemel een geheime tuin onthult, of waar, zoals in het Ovo Huis, een petieterig rijhuis een machine wordt om in te leven of, misschien, in te kamperen, de structuur provisoir gemodelleerd als een reuzengrote meccanoconstructie van stempels, stutten en stellingen.

De meest ontroerende foto van Les Ballets C de la B werd genomen door Filip Dujardin tijdens een pauze in de repetities voor Koen Augustijnens aangrijpende productie ‘Ashes’, een emotionele confrontatie met sterfelijkheid, verdriet en het niet willen loslaten. Een van de danseressen zit, met oranje hemd, kinderlijk en kwetsbaar, haar benen bungelend van op het bordes van een tekenfilmhuisje, zich in het geheel niet bewust van de dreigende aanwezigheid van de pantomimische reus achter haar die haar pose nabootst. Terwijl we nog van onze eerste verrassing moeten bekomen, blijken de surrealistische benen niets meer te zijn dan bijeengebonden studiogordijnen. Een dergelijke natuurlijke affiniteit met de wereld van stripverhalen en het surrealistische lijkt voor buitenstaanders iets typisch Vlaams of Belgisch. (...)

De architectuur van Jan De Vylder is eerder conceptueel dan architectonisch gedreven. Ze prefereert karakter boven conventie, het provisionele boven het perfecte, hetgeen hij ‘complexiteit boven subtiliteit’ noemt, ‘ooit eens’ boven het hier en nu. De aard van de bouwsubstantie wordt waar dit ook maar enigszins mogelijk is op bijna fetisjistische wijze omvergeworpen. Zo nu en dan kunnen we zelfs iets echt choquerends ontdekken — een zekere wreedheid in de manier waarop hij de lichamen van de gebouwen behandelt.

De chronologie van de ontwikkeling van Les Ballets C de la B, zoals De Vylder ze beschrijft, blijft een fris en dankbaar verhaal. Het gezelschap, wereldwijd toonaangevend als karaktergedreven dans- en theatergezelschap, werd in 1984 opgericht door Alain Platel, die zelf heel erg geïnteresseerd is in architectuur, niet in het minst omdat zijn vader architect was. In 1996 stuurde Platel een zakenpartner richting De Vylder. Deze werd de eerste cliënt van de architect, het budget bedroeg 25.000 euro en het resultaat was het eerder aangehaalde, door stutten ondersteunde Ovo Huis. Zes jaar later verkregen Les Ballets C de la B en het muziektheatergezelschap LOD, die beide vanuit een tijdelijke accommodatie opereerden, van het stadsbestuur een pachtrecht van 33 jaar op een gebouw aan de Bijloke, een oude ziekenhuissite, nu een kunstcampus buiten de stadsmuren. Platel herinnerde zich De Vylder en belde hem op.1

Er is iets opzettelijk vreemds aan bijna elk aspect van het ontwerp. De twee repetitiestudio’s, oorspronkelijk bedoeld als scharnierpunt naar een nieuw gebouw, eindigden met hun ruggen naar elkaar toe, als tweelingen gescheiden bij de geboorte, als broer en zus die elkaar niets meer te zeggen hebben. De ene kijkt uit op een zijstraat, de andere houdt zich verscholen in een hoek. Geen enkele heeft een brievenbus of deurbel. Waarom zou je ook aan de artiesteningang in een zijstraat? De hoge gevels doen denken aan gevilde lichamen in vitrines, de huid gestript om het vlees en de botten, de kronkelende pezen, aders en slagaders erachter te onthullen. De repetitiestudio’s achteraan hebben de kwaliteit van oude pakhuizen. Theater communiceert altijd beter in ruimtes die herinneringen met zich meedragen, waarvan de muren decennialang zweet hebben geabsorbeerd. De gevel langs het kanaal is een stille, modernistische, witte muur, inclusief schaduwspleet aan het voetpad en een blinde erker. Maar het gecreëerde beeld van moderniteit is slechts geleend en vertoont barsten. Het vervallen werkterrein tussen de gezelschappen in, achteraan de gebouwen, werd opengegooid naar het kanaal. De hele plaats ademt een zeker melancholisch, aan weer en wind blootgesteld verval uit. (...)

- Shane O’Toole

Meer over architectuur in Gent uit het Dag van de Architectuurtijdschrift 2011. 'Na decennialang investeren in de historische stadskern, werpt Gent zijn tentakels uit naar de rand van de stad. Vandaag waait een frisse architecturale wind door ‘vergeten’ stadsdelen als de Oude Dokken, project ‘Gent Sint-Pieters - Fabiolalaan’ en ‘The Loop’ in Sint-Denijs-Westrem. Volgens Jo Lefebure, architect en hoofd van de Cel Architectuur van de Dienst Monumentenzorg en Architectuur van de Stad Gent, is dit het resultaat van een continue herwaarderingspolitiek die sinds de jaren 1970 nooit is gestopt. Samen met Lefebure kijkt de Dag van de Architectuur naar een stad in volle ontwikkeling.'


- Dit project werd opengesteld op de Dag van de Architectuur 2011.

Projectdetails

TYPE GEBOUW:
LOCATIE:

Bijlokekaai 3

9000 Gent

België

DATUM VOLTOOID:

01-09-2008

PERMALINK:

Meer gebouwen