De Leuvense wijk met de Justus Lipsiusstraat ligt op een boogscheut van het station en stadscentrum en flankeert de Bondgenotenlaan. Het voordelig aangekochte pand in deze straat – smal en hoog, drie bouwlagen en een dakverdieping – herbergde vroeger studentenkamers en was behoorlijk uitgewoond, maar beschikte wel over een tuintje. Door het beperkte budget besloten de nieuwe eigenaars in eerste instantie na de spreekwoordelijke ‘lik verf’ onmiddellijk in de woning te trekken. Tien jaar later, toen bleek dat een chronisch vochtprobleem de achtergevel aantastte, besloot het koppel het huis te renoveren en te optimaliseren. Een decennium lang ergens wonen leidt tot een grondig inzicht in de troeven en mankementen van een gebouw. Vanuit dat gegeven en vanuit de veranderende gezinssituatie en leefpatronen ontstond geleidelijk een doordacht plan. Volgens Verplancke-Flebus architecten impliceerde dit eisenpakket een grondige totaalaanpak, die echter wel degelijk te rijmen was met het budget. Voorwaarde was wel dat de bewoners resoluut zouden kiezen voor kwalitatieve ruimte, ten koste van een modieuze afwerking. Hoog op de agenda stonden enerzijds het binnenbrengen van meer licht en anderzijds de creatie van compacte functionaliteit en meer gemeenschappelijke ruimte, met mogelijkheid tot afzondering. De dagelijkse woonbehoeften, duidelijk geformuleerd door de bouwheren en perfect geïmplementeerd door de architecten, bepaalden het resultaat.
De oorspronkelijke indeling was standaard. Op de benedenverdieping mondde de hal uit in de trap – model tussenbordes – met ernaast twee kleine, met elkaar verbonden kamers en een achterbouw. Vanaf de eerste verdieping oriënteerde een grotere kamer zich op de straatkant en een kleinere, geflankeerd door de trap, op de tuinkant.
Een nieuwbouw van drie verdiepingen vervangt de oude achterbouw. Op de gelijkvloerse en de eerste verdieping bestaat de nieuwe achtergevel bijna helemaal uit glas, waardoor licht royaal door de woning stroomt. Op de eerste verdieping trokken de architecten de vloer door tot in het nieuwe achtergedeelte, om hem te laten eindigen als binnenbalkon op een ruime meter afstand van het grote raam. De oorspronkelijke trappen werden vervangen door een nieuwe stalen trap tegen de zijwand, die telkens zonder tussenstop doorsteekt naar het volgende niveau. Deze nieuwe ruggengraat vertrekt steeds vanuit de nieuwe achterbouw om ergens halfweg de totale bouwdiepte boven te komen. Niet alleen bevrijdt deze ingreep de gelijkvloerse en eerste verdieping van het knellende harnas van het trappenhuis, ook winnen deze etages aan oppervlakte, uitzicht en licht. Bovendien houden de twee verdiepingen nu op een subtiele manier contact met elkaar: ik hoor je wel, maar ik zie je niet. De hoge en vloeiende openheid van beneden krijgt boven een vervolg in de vorm van een hypergecondenseerde en rigoureus bemeten functionaliteit. Vanaf de tweede verdieping splitst de ruimte zich op in kleinere entiteiten. Hier scharen twee slaapkamers en twee badkamers zich rond een smalle overloop. De zolder herbergt twee bijkomende kinderkamers. Geen enkele van deze kamers, hoe klein ook, komt benepen over. Op zolder steekt de dakhoogte daar een stokje voor, terwijl het kamerbrede raam van de slaapkamer in de nieuwbouw de blik vrij spel geeft in een indrukwekkend stadsgezicht.
Caroline Gossens
Justius Lipsiusstraat 49
3000 Leuven
België
01-2004