Op de Wereldtentoonstelling van 1913 wou Gent niet alleen pleisteren paviljoenen tonen, maar ook de echte, levende stad. Saneringen en modernisering waren al enkele decennia aan de gang, toen de aankondiging dat de Wereldtentoonstelling plaats zou vinden in Gent de ‘herschepping’ in een stroomversnelling bracht. Stedenbouwkundige projecten zoals de werken op de as tussen het Geeraard de Duivelsteen en Sint-Michielshelling kregen een deadline.
Monumenten en burgerwoningen werden in ‘middeleeuwse stijl’ gerestaureerd volgens de methodes, de smaak en de inzichten van de tijd. In de nieuw getrokken straten tussen het Sint-Pietersstation en het centrum werden massaal nieuwe huizen gebouwd. Binnen het geheel van werkzaamheden aan de stad speelde mobiliteit een grote rol; de bouw van het Sint-Pietersstation en de verkeerstechnische ontwikkeling hadden evenzeer invloed op de hertekening van de stad.
Naast de realisaties zijn in het bijzonder de ideeën waarop de transformatie van de stad gebaseerd is, interessant. Wie waren de archeologen en oudheidkundigen van toen? Welke ideeën vinden we in andere steden, nationaal en internationaal? Hoe speelde Gent in op deze tendensen?
Dit transformatieproces wordt in detail beschreven en toegelicht in een wetenschappelijk en prachtig uitgegeven boek, met bijdragen van onder andere Katrien Vandermarliere (VAi).