CAD-CAM en maquettes

Steeds meer architectenbureaus maken gebruik van CAD-CAM. Hierbij wordt een digitaal 3d-model (CAD) met behulp van additive manufacturing of 3d-printen fysiek 'uitgeprint' (CAM). Deze ontwikkeling is een logische stap na de introductie van CAD-tekenprogramma's in de ontwerppraktijk van architecten. De resultaten die met behulp van deze technologieën zijn bereikt, behoren tot het cultureel erfgoed van het ontwerp van de omgeving. Door de grote verscheidenheid aan printtechnieken, de snelle ontwikkeling van de technologie en de beperkte duurzaamheid van de gebruikte materialen, wordt de duurzame bewaring ervan echter aanzienlijk bemoeilijkt.

3d-print of additive manufacturing is een vorm van Computer Aided Manufacturing, kortweg CAM. Het principe van 3d printen is dat een object wordt opgebouwd door het automatisch toevoegen van dunne lagen basismateriaal. Vaak gaat het hier om plastics of kunstharsen, maar er bestaan ook printers die in metaal, gips of andere materialen kunnen printen. De manier waarop de opbouw van lagen gebeurt varieert van het type printer dat wordt gebruikt (Bekijk het overzicht onderaan deze pagina). Deze lagen zijn meestal te onderscheiden in het gefabriceerde object.

De 3d-printer 'weet' hoe de lagen moeten worden aangebracht a.d.h.v. een digitaal 3d-model, gemaakt met behulp van CAD-technologie. Een CAD-model wordt meestal omgezet naar een STL-bestand (Surface Tesselation Language) dat het model definieert als een combinatie van driehoeken. Vervolgens wordt het STL-model door een ander programma opgesplitst in lagen. Het is uiteindelijk aan de hand van dit bestand dat de 3d-printer de lagen kan aanbrengen waaruit het fysieke model zal worden opgebouwd. Dit proces waarbij men een driedimensionaal computermodel maakt dat via additive manufacturing fysiek wordt gerealiseerd, duidt men vaak aan met de term CAD-CAM.

CAD-CAM wordt door steeds meer architectenbureaus toegepast voor de productie van maquettes. Deze ontwikkeling is een logische stap na de introductie van CAD-tekenprogramma's in de ontwerppraktijk van de meeste Vlaamse architectenbureaus. Het werk dat komt kijken bij de omzetting van een digitaal 3d-model naar een fysieke maquette is immers relatief beperkt vergeleken met het arbeidintensieve digitaal ontwerpen m.b.v. CAD-software. Men zou dus kunnen zeggen dat CAD-CAM de kloof tussen fysieke en digitale 3d-modellen aanzienlijk verkleind heeft.

Een voorbeeld van deze nieuwe manier van werken vinden we bij het Vlaamse architectenbureau Ney & Partners, waarvan het VAi naar aanleiding van de maquettestudiedag in 2013 een filmpje liet opnemen. In deze video kun je een 3d printer van het Polyjet-type aan het werk zien. Opvallend is dat er ondanks deze nieuwe technologie toch nog veel handwerk dient te gebeuren, zoals het verwijderen van de oneffenheden en het gladspuiten van het model.

Een verdere stap, die we nog niet zozeer in de architectuur terugvinden, maar wel bij juweel-, mode- of meubelontwerpers, is die waarin 3d-printtechnologie wordt ingezet voor de fabricage van het ontwerp zelf, en dus niet meer enkel als hulpmiddel in het ontwerpproces. In hoeverre de toepassing van additive manufacturing in deze disciplines gemeengoed zal worden of in een experimentele fase zal blijven hangen, valt nog af te wachten. De resultaten die nu echter reeds met behulp van 3d-printen zijn bereikt, behoren onherroepelijk tot ons cultureel erfgoed.

CAD-CAM: Wat voor types 3d-printers bestaan er?

Doorheen de jaren zijn er verschillende technieken ontwikkeld om digitale modellen om te zetten in fysieke, 3d-geprinte materialen. Op deze pagina zetten we de zes meest courante procédés kort uiteen. De printer die het meest wordt gebruikt door architecten is de 3D inkjet printer. Dit overzicht is in grote mate gebaseerd op de lezing van Tim Bechthold, Rapid prototyping in museum collections. Technology - Applications - Durability op Future Talks 2011.

Een gelijkaardig overzicht in het Engels, eveneens met duidelijke tekeningen, is te vinden op http://www.custompartnet.com/wu/additive-fabrication

Het duurzaam bewaren van CAD-CAM maquettes

Indien we een duurzaam erfgoedbeleid over maquettes willen ontwikkelen, dienen we dus rekening te houden met de komst van modellen die het resultaat zijn van additive manufacturing. De grote verscheidenheid in printtechnieken en materialen, samen met de snelle ontwikkeling van de technologie, bemoeilijken echter de conservatie van deze objecten. Bovendien is gebleken dat het materiaal waaruit deze 3d-printobjecten opgebouwd zijn over het algemeen niet duurzaam zijn. Het onderzoek naar hun behoud bevindt zich tot slot nog maar in het beginstadium.

Problemen die bij 3d-printobjecten kunnen optreden zijn:

  • Verkleuring: Basismaterialen die bestaan uit polymeren hebben bv. de neiging om zeer snel te vergelen, wanneer blootgesteld aan licht.
  • 'Delayering': De lagen waaruit het object is opgebouwd vallen uit elkaar.
  • Metaalcorrosie: Bij 3D-printtechnieken wordt metaalpoeder vastgesmolten d.m.v. een laser. Deze intensieve bewerking heeft tot gevolg dat het metaal zeer snel zal corroderen, zeker wanneer men met combinaties van verschillende metalen gaat werken.
  • Slecht CAD-ontwerp: De vormgevers of architecten zijn zich niet altijd bewust van de beperkingen van 3D-printers. Wanneer het ontwerp geen rekening houdt met die beperkingen, is het mogelijk dat het niet of slechts met beperkte duurzaamheid kan worden gerealiseerd.

Deze problemen kunnen echter voor een groot deel worden opgelost door samen met de objecten ook de SLT- of CAD-bestanden te bewaren. In theorie kan men de 3d-printobjecten telkens opnieuw afprinten indien nodig, zodat het fysieke object zelfs niet bewaard zou moeten worden. Door de enorm snelle ontwikkeling van de 3d-printtechnologie valt echter te verwachten dat de huidige generatie 3d-printers en basismaterialen op de lange termijn niet meer in de markt zullen zijn. Bovendien mag men niet vergeten dat er na de 3d-printfase meestal nog een intensieve bewerking met de hand volgt, zoals het polijsten of verven van het model. Dit maakt dat deze objecten niet zomaar opnieuw in hun oorspronkelijke toestand kunnen worden uitgeprint en dus samen met hun digitale tegenhanger zo lang mogelijk bewaard dienen te worden.