De bestaande situatie betreft een stedelijke perceel met een hoofdgebouw waarin twee wooneenheden zijn ondergebracht op de verdiepingen, en een handelsruimte met achterliggende wooneenheid op het gelijkvloers. Deze achterbouw grenst aan een noordelijk georiënteerde stadstuin. Bij verwerving bevond het geheel zich in een grotendeels oorspronkelijke staat uit de jaren 1950, met gedateerde en deels vervallen elementen. De tuin was afgesloten door een reeks aaneengeschakelde bijgebouwen, waardoor er nauwelijks visuele of functionele verbinding met de buitenruimte was.
De context wordt gekenmerkt door een sterke inbedding binnen het stedelijk weefsel, omsloten door aanpalende bebouwing en functies, waaronder een actieve bandencentrale. De stedenbouwkundige voorschriften beperkten de bijkomende bebouwbare oppervlakte tot één bouwlaag van 9m x 10m, wat leidde tot een ontwerpbenadering gericht op interne verdichting en alternatieve organisatie van het woonprogramma. Dit resulteerde in een omgekeerde woonstructuur waarbij de slaapvertrekken zich ondergronds bevinden, terwijl de leefruimtes zich oriënteren naar de tuin. De constante temperatuur van de ondergrond en de thermische inertie van de betonnen structuur dragen bij aan een energie-efficiënte binnenklimaatregeling zonder actieve koeling.
Het ontwerpconcept is gebaseerd op het idee van het ‘stedelijk interieur’, waarbij binnen- en buitenruimte als één geïntegreerd systeem worden benaderd. Patio’s functioneren als essentiële ruimtelijke knooppunten die zorgen voor licht, luchtcirculatie en onderlinge ruimtelijke relaties. Deze openingen bevorderen natuurlijke ventilatie tussen verdiepingen en versterken de beleving van ruimte. Elke kamer grenst direct aan een buitenruimte, wat flexibiliteit, seizoensgebonden gebruik en een verhoogde woonkwaliteit mogelijk maakt. De woning overstijgt haar traditionele functionele rol en wordt benaderd als een adaptief en meervoudig inzetbaar element binnen de stedelijke context.
English:
The existing situation concerns an urban plot with a main building housing two residential units on the upper floors, and a commercial space with rear residential unit on the ground floor. This rear building adjoins a north-facing urban garden. When acquired, the property was in a largely original 1950s condition, with dated and partly dilapidated features. The garden was enclosed by a series of attached outbuildings, leaving little visual or functional connection to the outdoor space.
The context is characterised by a strong embedment within the urban fabric, enclosed by adjacent buildings and functions, including an active tyre plant. The urban planning regulations limited the additional buildable area to one storey of 9m x 10m, leading to a design approach focused on internal densification and alternative organisation of the residential programme. This resulted in an inverted residential structure where the sleeping quarters are located underground, while the living spaces orientate towards the garden. The constant temperature of the underground and the thermal inertia of the concrete structure contribute to energy-efficient indoor climate control without active cooling.
The design concept is based on the idea of the “urban interior”, approaching indoor and outdoor space as one integrated system. Patios function as essential spatial nodes that provide light, air circulation and inter-spatial relationships. These openings promote natural ventilation between floors and enhance the perception of space. Each room is directly adjacent to an outdoor space, enabling flexibility, seasonal use and increased living quality. The dwelling transcends its traditional functional role and is approached as an adaptive and multiple-use element within the urban context.